Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Chip:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Chip (Duits) in het Zweeds

Chip:

Chip [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Chip (Mikroprozessor)
    mikroprocessor; chip

Vertaal Matrix voor Chip:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chip Chip; Mikroprozessor Zettel
mikroprocessor Chip; Mikroprozessor CPU; Mikroprozessor; Prozessor; Zentralprozessor

Synoniemen voor "Chip":

  • IC; Integrierte Schaltung; Integrierter Schaltkreis; Computerkomponente; Gerätschaft; Hardware
  • Die; Wafer

Wiktionary: Chip

Chip
noun
  1. Spielmarke bei Glücksspielen
  2. Golf: ein kurzer, flacher Annäherungsschlag auf das Grün
  3. Singular ungebräuchlich: mit Fett gebackene oder frittieren dünne Kartoffelscheibe
  4. Informatik, Technik: Recheneinheit eines Computers, dessen sämtliche Bauteile auf einem Chip[1] untergebracht sind

Cross Translation:
FromToVia
Chip pollett coin — A token used in a special establishment like a casino
Chip chips crisp — a potato chip/crisp