Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Heiligkeit (Duits) in het Nederlands

Heiligkeit:

Heiligkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Heiligkeit
    de heiligheid
  2. die Heiligkeit (Segen; Segnung; Seligkeit; )
    de voorspoed; de zegening; de zegen; het heil; zegenen; gezegende toestand; de wijding
    • voorspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zegening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zegen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.
    • heil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zegenen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gezegende toestand [znw.] zelfstandig naamwoord
    • wijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Heiligkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gezegende toestand Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Heil; Segen; Segnung; Seligkeit
heil Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen; Segnung; Seligkeit
heiligheid Heiligkeit
voorspoed Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen; Segnung; Seligkeit
wijding Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligung; Inauguration
zegen Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Heil; Segen; Segnung; Seligkeit
zegenen Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Heil; Segen; Segnung; Seligkeit
zegening Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Segen; Segenspendung; Segnung; Seligkeit Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Heil; Heiligung; Inauguration; Segen; Segnung; Seligkeit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zegenen einsegnen; einweihen; inaugurieren; initiieren; weihen