Duits
Uitgebreide vertaling voor Nichtsnutz (Duits) in het Nederlands
Nichtsnutz:
-
der Nichtsnutz (Müßiggänger; Faulenzer; Faulpelz; Drückeberger; gescheiterte Existenz; Bummelant; Flasche; Taugenichts; Drückebergerin)
de lanterfanter; de geitenbreier; de nietsnut; de slampamper; de lamzak; de lammeling; de leegloper; slapkous; de lapzwans; de lijntrekker -
der Nichtsnutz (Schurke; Kriminelle; Gauner; Halunke; Schlingel; Gangster; Schalk; Racker; Spitzbube; Strolch; Lausbube; Frevler; Galgengesicht; Verbrecher; Schuft; Taugenichts; Übeltäter; Schelm; Flegel; Scheusal)
-
der Nichtsnutz (Taugenichts)
Vertaal Matrix voor Nichtsnutz:
Synoniemen voor "Nichtsnutz":
Wiktionary: Nichtsnutz
Nichtsnutz
Cross Translation:
noun
-
iemand die voor niets deugt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Nichtsnutz | → nietsnut | ↔ good-for-nothing — A person of little worth or usefulness |
Computer vertaling door derden: