Verteiler in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Verteiler:
- distributeur; verdeler; verspreider; verbreider; verspreiders; uitdelers; ronddelers; uitdeler; distribuant
Wiktionary:
- Verteiler → verspreider

Duits

Uitgebreide vertaling voor Verteiler (Duits) in het Nederlands

der Verteiler (Austeiler; Verbreiter; Austeilerin)
de distributeur; de verdeler; de verspreider; verbreider
- distributeur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verdeler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verspreider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- verbreider [znw.] zelfstandig naamwoord
der Verteiler (Austeiler)
de verspreiders; uitdelers; ronddelers
- verspreiders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- uitdelers [znw.] zelfstandig naamwoord
- ronddelers [znw.] zelfstandig naamwoord
der Verteiler (Austeiler)
uitdeler
- uitdeler [znw.] zelfstandig naamwoord
der Verteiler (Austeiler; Verbreiter)
distribuant
- distribuant [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
distribuant	Austeiler; Verbreiter; Verteiler
distributeur	Austeiler; Austeilerin; Verbreiter; Verteiler	Austeiler; Distributeur; Vertriebshändler
ronddelers	Austeiler; Verteiler
uitdeler	Austeiler; Verteiler
uitdelers	Austeiler; Verteiler
verbreider	Austeiler; Austeilerin; Verbreiter; Verteiler
verdeler	Austeiler; Austeilerin; Verbreiter; Verteiler
verspreider	Austeiler; Austeilerin; Verbreiter; Verteiler
verspreiders	Austeiler; Verteiler
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
verbreider		ausreiben; ausstreichen; ausstreuen; aussäen; streuen; verteilen
verdeler		ausreiben; ausstreichen; ausstreuen; aussäen; streuen; verteilen

Cross Translation:

From	To	Via
• Verteiler	→ verspreider	↔ distributor — one who distributes, a thing that distributes