Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ankoppeln:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ankoppeln (Duits) in het Nederlands

ankoppeln:

ankoppeln werkwoord (koppele an, koppelst an, koppelt an, koppelte an, koppeltet an, angekoppelt)

  1. ankoppeln (anhängen)
    aankoppelen
    • aankoppelen werkwoord (koppel aan, koppelt aan, koppelde aan, koppelden aan, aangekoppeld)
  2. ankoppeln (ankuppeln; anhängen; kuppeln; )
    aankoppelen; aanhaken; vastkoppelen; vasthaken
    • aankoppelen werkwoord (koppel aan, koppelt aan, koppelde aan, koppelden aan, aangekoppeld)
    • aanhaken werkwoord (haak aan, haakt aan, haakte aan, haakten aan, aangehaakt)
    • vastkoppelen werkwoord (koppel vast, koppelt vast, koppelde vast, koppelden vast, vastgekoppeld)
    • vasthaken werkwoord (haak vast, haakt vast, haakte vast, haakten vast, vastgehaakt)

Conjugations for ankoppeln:

Präsens
  1. koppele an
  2. koppelst an
  3. koppelt an
  4. koppelen an
  5. koppelt an
  6. koppelen an
Imperfekt
  1. koppelte an
  2. koppeltest an
  3. koppelte an
  4. koppelten an
  5. koppeltet an
  6. koppelten an
Perfekt
  1. habe angekoppelt
  2. hast angekoppelt
  3. hat angekoppelt
  4. haben angekoppelt
  5. habt angekoppelt
  6. haben angekoppelt
1. Konjunktiv [1]
  1. koppele an
  2. koppelest an
  3. koppele an
  4. koppelen an
  5. koppelet an
  6. koppelen an
2. Konjunktiv
  1. koppelte an
  2. koppeltest an
  3. koppelte an
  4. koppelten an
  5. koppeltet an
  6. koppelten an
Futur 1
  1. werde ankoppeln
  2. wirst ankoppeln
  3. wird ankoppeln
  4. werden ankoppeln
  5. werdet ankoppeln
  6. werden ankoppeln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde ankoppeln
  2. würdest ankoppeln
  3. würde ankoppeln
  4. würden ankoppeln
  5. würdet ankoppeln
  6. würden ankoppeln
Diverses
  1. koppel an!
  2. koppelt an!
  3. koppelen Sie an!
  4. angekoppelt
  5. ankoppelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor ankoppeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhaken anhaken; anhängen
vasthaken Anhaken; Ankoppeln; Festhaken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhaken anhaken; anhängen; ankoppeln; ankuppeln; haken; koppeln; kuppeln
aankoppelen anhaken; anhängen; ankoppeln; ankuppeln; haken; koppeln; kuppeln anhängen; ankuppeln
vasthaken anhaken; anhängen; ankoppeln; ankuppeln; haken; koppeln; kuppeln
vastkoppelen anhaken; anhängen; ankoppeln; ankuppeln; haken; koppeln; kuppeln anhängen; ankuppeln