Duits
Uitgebreide vertaling voor bruchfest (Duits) in het Nederlands
bruchfest:
-
bruchfest
onbreekbaar-
onbreekbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
bruchfest
-
bruchfest (unverbrüchlich; unlöslich; unentwirrbar; unauflösbar)
onlosmakelijk; onverbrekelijk; onontwarbaar-
onlosmakelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onverbrekelijk bijvoeglijk naamwoord
-
onontwarbaar bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bruchfest:
| Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| onbreekbaar | bruchfest | |
| onlosmakelijk | bruchfest; unauflösbar; unentwirrbar; unlöslich; unverbrüchlich | |
| onontwarbaar | bruchfest; unauflösbar; unentwirrbar; unlöslich; unverbrüchlich | |
| onverbrekelijk | bruchfest; unauflösbar; unentwirrbar; unlöslich; unverbrüchlich | |
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| breukvrij | bruchfest |