Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. danke:
  2. danken:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor danke:
    • dankjewel


Duits

Uitgebreide vertaling voor danke (Duits) in het Nederlands

danke:

danke bijvoeglijk naamwoord

  1. danke (dankeschön)
    bedankt
  2. danke
    dank
    • dank bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor danke:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dank Dank
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
dank je danke; dankeschön; dankesehr
dank u wel danke; dankeschön; dankesehr
merci danke; dankeschön; dankesehr
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedankt danke; dankeschön
dank danke

Synoniemen voor "danke":

  • besten Dank; danke schön; danke sehr; herzlichen Dank; lieben Dank; vergelts Gott; vielen Dank

Wiktionary: danke

danke
  1. Wort, das man benutzen, um seinen Dank ausdrücken
danke
  1. uitspraak om waardering en erkenning te tonen in dagelijks gebruik
phrase
  1. een uitdrukking van dank

Cross Translation:
FromToVia
danke dank je wel; dankjewel; dank je; mercikes; merci; joe; jo; bedankt cheers — informal: thank you
danke dank je; dank u; bedankt thank you — an expression of gratitude
danke bedankt; dank je; dank u thanks — used to express appreciation or gratitude

danke vorm van danken:

danken werkwoord (danke, dankst, dankt, dankte, danktet, gedankt)

  1. danken (sichbedanken; verdanken)
    bedanken; danken; dank betuigen
    • bedanken werkwoord (bedank, bedankt, bedankte, bedankten, bedankt)
    • danken werkwoord (dank, dankt, dankte, dankten, gedankt)
    • dank betuigen werkwoord
  2. danken (zu verdanken haben; verdanken)
    te danken hebben; danken
    • te danken hebben werkwoord (heb te danken, hebt te danken, had te danken, hadden te danken, te danken gehad)
    • danken werkwoord (dank, dankt, dankte, dankten, gedankt)

Conjugations for danken:

Präsens
  1. danke
  2. dankst
  3. dankt
  4. danken
  5. dankt
  6. danken
Imperfekt
  1. dankte
  2. danktest
  3. dankte
  4. dankten
  5. danktet
  6. dankten
Perfekt
  1. habe gedankt
  2. hast gedankt
  3. hat gedankt
  4. haben gedankt
  5. habt gedankt
  6. haben gedankt
1. Konjunktiv [1]
  1. danke
  2. dankest
  3. danke
  4. danken
  5. danket
  6. danken
2. Konjunktiv
  1. dankte
  2. danktest
  3. dankte
  4. dankten
  5. danktet
  6. dankten
Futur 1
  1. werde danken
  2. wirst danken
  3. wird danken
  4. werden danken
  5. werdet danken
  6. werden danken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde danken
  2. würdest danken
  3. würde danken
  4. würden danken
  5. würdet danken
  6. würden danken
Diverses
  1. dank!
  2. dankt!
  3. danken Sie!
  4. gedankt
  5. dankend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor danken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
danken Achtung; Anerkenntnis; Anerkennung; Bewertung; Dank; Dankbarkeit; Dankbrief; Danken; Erkenntlichkeit; Erkenntnis; Erkennung; Würdigung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedanken danken; sichbedanken; verdanken abbestellen; ablehnen; absagen; abschlagen; ausschlagen; enthalten; sich enthalten; zurückweisen
dank betuigen danken; sichbedanken; verdanken
danken danken; sichbedanken; verdanken; zu verdanken haben abbestellen; ablehnen; absagen; abschlagen; ausschlagen; zurückweisen
te danken hebben danken; verdanken; zu verdanken haben

Synoniemen voor "danken":

  • Dank aussprechen; bedanken

Wiktionary: danken

danken
verb
  1. erkentelijkheid tot uitdrukking brengen

Cross Translation:
FromToVia
danken danken thank — express gratitude or appreciation to someone