Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. einenWirbelschlagen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor einenWirbelschlagen (Duits) in het Nederlands

einenWirbelschlagen:

einenWirbelschlagen werkwoord

  1. einenWirbelschlagen (trommeln; wirbeln; rasseln)
    roffelen; trommelen; de trom roeren
    • roffelen werkwoord (roffel, roffelt, roffelde, roffelden, geroffeld)
    • trommelen werkwoord (trommel, trommelt, trommelde, trommelden, getrommeld)
    • de trom roeren werkwoord (roer de trom, roert de trom, roerde de trom, roerden de trom, de trom geroerd)
  2. einenWirbelschlagen (herumpfuschen; basteln; pfuschen; )
    prutsen; aanmodderen; rommelen
    • prutsen werkwoord (pruts, prutst, prutste, prutsten, geprutst)
    • aanmodderen werkwoord
    • rommelen werkwoord (rommel, rommelt, rommelde, rommelden, gerommeld)

Vertaal Matrix voor einenWirbelschlagen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmodderen baggern; basteln; einenWirbelschlagen; fummeln; herumdoktern; herumfingern; herumpfuschen; pfuschen; rasseln; rauhabhobeln; stümpern; trommeln; wirbeln
de trom roeren einenWirbelschlagen; rasseln; trommeln; wirbeln
prutsen baggern; basteln; einenWirbelschlagen; fummeln; herumdoktern; herumfingern; herumpfuschen; pfuschen; rasseln; rauhabhobeln; stümpern; trommeln; wirbeln basteln; handarbeiten; herumbasteln; herumdoktern; herumfingern; herumkramen; herumpfuschen; pfuschen; stümpern; vor sich hin machen
roffelen einenWirbelschlagen; rasseln; trommeln; wirbeln
rommelen baggern; basteln; einenWirbelschlagen; fummeln; herumdoktern; herumfingern; herumpfuschen; pfuschen; rasseln; rauhabhobeln; stümpern; trommeln; wirbeln grabbeln; herumkramen; kramen; stöbern; wühlen
trommelen einenWirbelschlagen; rasseln; trommeln; wirbeln