Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. gehen um:


Duits

Uitgebreide vertaling voor gehen um (Duits) in het Nederlands

gehen um:

gehen um werkwoord

  1. gehen um (betreffen; angehen)
    betreffen; aangaan; slaan op
    • betreffen werkwoord (betref, betreft, betrof, betroffen, betroffen)
    • aangaan werkwoord (ga aan, gaat aan, ging aan, gingen aan, aangegaan)
    • slaan op werkwoord (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, geslagen op)

Vertaal Matrix voor gehen um:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangaan Betreffen
betreffen Betreffen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangaan angehen; betreffen; gehen um Belange haben; anfangen; angehen; anknöpfen; antun; beginnen; berühren; betreffen; bewegen; erregen; rühren; starten; treffen
betreffen angehen; betreffen; gehen um antun; berühren; betreffen; bewegen; erregen; rühren; treffen
slaan op angehen; betreffen; gehen um

Synoniemen voor "gehen um":

  • drehen um; handeln um; Thema sein; zum Gegenstand haben
  • einhergehen; in Erscheinung treten; kommen zu

Verwante vertalingen van gehen um