Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. gemäßigt:
  2. mäßigen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor gemäßigt (Duits) in het Nederlands

gemäßigt:

gemäßigt bijvoeglijk naamwoord

  1. gemäßigt (moderat; maßvoll)
    gematigd; getemperd
  2. gemäßigt (moderat; maßvoll)
    moderaat
  3. gemäßigt (schlicht; gemütlich; einfach; sittsam; bedeckt)
    ingetogen; stemmig

Vertaal Matrix voor gemäßigt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gematigd gemäßigt; maßvoll; moderat
ingetogen bedeckt; einfach; gemäßigt; gemütlich; schlicht; sittsam bescheiden; diskret; einfach; reserviert; schlicht; zurückhaltend
moderaat gemäßigt; maßvoll; moderat
stemmig bedeckt; einfach; gemäßigt; gemütlich; schlicht; sittsam Stimmungsvoll
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
getemperd gemäßigt; maßvoll; moderat

Synoniemen voor "gemäßigt":


gemäßigt vorm van mäßigen:

mäßigen werkwoord (mäßige, mäßigst, mäßigt, mäßigte, mäßigtet, gemäßigt)

  1. mäßigen (zurückdrehen; rückgängig machen; zurückschicken; )
    terugdraaien; terugschroeven
    • terugdraaien werkwoord (draai terug, draait terug, draaide terug, draaiden terug, teruggedraaid)
    • terugschroeven werkwoord (schroef terug, schroeft terug, schroefte terug, schroeften terug, teruggeschroeft)
  2. mäßigen
    temperen
    • temperen werkwoord (temper, tempert, temperde, temperden, getemperd)

Conjugations for mäßigen:

Präsens
  1. mäßige
  2. mäßigst
  3. mäßigt
  4. mäßigen
  5. mäßigt
  6. mäßigen
Imperfekt
  1. mäßigte
  2. mäßigtest
  3. mäßigte
  4. mäßigten
  5. mäßigtet
  6. mäßigten
Perfekt
  1. habe gemäßigt
  2. hast gemäßigt
  3. hat gemäßigt
  4. haben gemäßigt
  5. habt gemäßigt
  6. haben gemäßigt
1. Konjunktiv [1]
  1. mäßige
  2. mäßigest
  3. mäßige
  4. mäßigen
  5. mäßiget
  6. mäßigen
2. Konjunktiv
  1. mäßigte
  2. mäßigtest
  3. mäßigte
  4. mäßigten
  5. mäßigtet
  6. mäßigten
Futur 1
  1. werde mäßigen
  2. wirst mäßigen
  3. wird mäßigen
  4. werden mäßigen
  5. werdet mäßigen
  6. werden mäßigen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde mäßigen
  2. würdest mäßigen
  3. würde mäßigen
  4. würden mäßigen
  5. würdet mäßigen
  6. würden mäßigen
Diverses
  1. mäßig!
  2. mäßigt!
  3. mäßigen Sie!
  4. gemäßigt
  5. mäßigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor mäßigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
temperen mäßigen beschwichtigen; dämpfen; sich beruhigen; sich fassen; sich mäßigen; temperieren
terugdraaien einschränken; mäßigen; reduzieren; rückgängig machen; schmälern; verringern; zurückdrehen; zurückschicken; zurückschrauben; zurücksenden Rollback ausführen; annullieren; aufheben; wider'rufen; zurücksetzen
terugschroeven einschränken; mäßigen; reduzieren; rückgängig machen; schmälern; verringern; zurückdrehen; zurückschicken; zurückschrauben; zurücksenden

Synoniemen voor "mäßigen":

  • an die Kandare nehmen; drosseln; jemanden zur Besinnung bringen; jemanden zur Vernunft bringen; menagieren; zur Räson bringen; zügeln

Wiktionary: mäßigen

mäßigen
verb
  1. minder uitbundig of extreem optreden