Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. geziemen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor geziemen (Duits) in het Nederlands

geziemen:

geziemen werkwoord (gezieme, geziemst, geziemt, geziemte, geziemtet, geziemt)

  1. geziemen (passen; schicken)
    passen; betamen
    • passen werkwoord (pas, past, paste, pasten, gepast)
    • betamen werkwoord (betaam, betaamt, betaamde, betaamden, betaamd)

Conjugations for geziemen:

Präsens
  1. gezieme
  2. geziemst
  3. geziemt
  4. geziemen
  5. geziemt
  6. geziemen
Imperfekt
  1. geziemte
  2. geziemtest
  3. geziemte
  4. geziemten
  5. geziemtet
  6. geziemten
Perfekt
  1. habe geziemt
  2. hast geziemt
  3. hat geziemt
  4. haben geziemt
  5. habt geziemt
  6. haben geziemt
1. Konjunktiv [1]
  1. gezieme
  2. geziemest
  3. gezieme
  4. geziemen
  5. geziemet
  6. geziemen
2. Konjunktiv
  1. geziemte
  2. geziemtest
  3. geziemte
  4. geziemten
  5. geziemtet
  6. geziemten
Futur 1
  1. werde geziemen
  2. wirst geziemen
  3. wird geziemen
  4. werden geziemen
  5. werdet geziemen
  6. werden geziemen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde geziemen
  2. würdest geziemen
  3. würde geziemen
  4. würden geziemen
  5. würdet geziemen
  6. würden geziemen
Diverses
  1. gezieme!
  2. geziemt!
  3. geziemen Sie!
  4. geziemt
  5. geziemend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor geziemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passen Anprobieren; Fußstapfen; Schritte; Tritte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betamen geziemen; passen; schicken
passen geziemen; passen; schicken abgepaßt; abpassen; abzählen; anpassen; anprobieren; ausprobieren; einfügen; gefallen; gelegen kommen; geschikt sein; konvenieren; passen; probieren; rundkommen; schmecken; taugen; zählen