Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor mißraten (Duits) in het Nederlands

mißraten:

mißraten werkwoord (mißrate, mißrätst, mißrät, mißriet, mißrietet, mißraten)

  1. mißraten (abgehen; mißlingen; fehlschlagen; )
    falen; verkeerd lopen; mislukken; misgaan; in de puree lopen; floppen; afgaan; mislopen; stranden
    • falen werkwoord (faal, faalt, faalde, faalden, gefaald)
    • verkeerd lopen werkwoord (loop verkeerd, loopt verkeerd, liep verkeerd, liepen verkeerd, verkeerd gelopen)
    • mislukken werkwoord (misluk, mislukt, mislukte, mislukten, mislukt)
    • misgaan werkwoord (ga mis, gaat mis, ging mis, gingen mis, mis gegaan)
    • in de puree lopen werkwoord
    • floppen werkwoord (flop, flopt, flopte, flopten, geflopt)
    • afgaan werkwoord (ga af, gaat af, ging af, gingen af, afgegaan)
    • mislopen werkwoord (loop mis, loopt mis, liep mis, liepen mis, misgelopen)
    • stranden werkwoord (strand, strandt, strandde, strandden, gestrand)

Conjugations for mißraten:

Präsens
  1. mißrate
  2. mißrätst
  3. mißrät
  4. mißraten
  5. mißratt
  6. mißraten
Imperfekt
  1. mißriet
  2. mißrietest
  3. mißriet
  4. mißrieten
  5. mißrietet
  6. mißrieten
Perfekt
  1. habe mißraten
  2. hast mißraten
  3. hat mißraten
  4. haben mißraten
  5. habt mißraten
  6. haben mißraten
1. Konjunktiv [1]
  1. mißrate
  2. mißratest
  3. mißrate
  4. mißraten
  5. mißratet
  6. mißraten
2. Konjunktiv
  1. mißriete
  2. mißrietest
  3. mißriete
  4. mißrieten
  5. mißrietet
  6. mißrieten
Futur 1
  1. werde mißraten
  2. wirst mißraten
  3. wird mißraten
  4. werden mißraten
  5. werdet mißraten
  6. werden mißraten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde mißraten
  2. würdest mißraten
  3. würde mißraten
  4. würden mißraten
  5. würdet mißraten
  6. würden mißraten
Diverses
  1. mißrat!
  2. mißratt!
  3. mißraten Sie!
  4. mißraten
  5. mißratend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor mißraten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stranden Anschwemmen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgaan abgehen; auffliegen; danebengehen; fehlschlagen; irren; mißlingen; mißraten; scheitern; schiefgehen
falen abgehen; auffliegen; danebengehen; fehlschlagen; irren; mißlingen; mißraten; scheitern; schiefgehen
floppen abgehen; auffliegen; danebengehen; fehlschlagen; irren; mißlingen; mißraten; scheitern; schiefgehen
in de puree lopen abgehen; auffliegen; danebengehen; fehlschlagen; irren; mißlingen; mißraten; scheitern; schiefgehen
misgaan abgehen; auffliegen; danebengehen; fehlschlagen; irren; mißlingen; mißraten; scheitern; schiefgehen
mislopen abgehen; auffliegen; danebengehen; fehlschlagen; irren; mißlingen; mißraten; scheitern; schiefgehen einschießen; verfehlen; verpassen
mislukken abgehen; auffliegen; danebengehen; fehlschlagen; irren; mißlingen; mißraten; scheitern; schiefgehen
stranden abgehen; auffliegen; danebengehen; fehlschlagen; irren; mißlingen; mißraten; scheitern; schiefgehen
verkeerd lopen abgehen; auffliegen; danebengehen; fehlschlagen; irren; mißlingen; mißraten; scheitern; schiefgehen entgleisen; schiefgehen; sich verlaufen; untergehen; zugrunde gehen