Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sichwiederholen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor sichwiederholen (Duits) in het Nederlands

sichwiederholen:

sichwiederholen werkwoord

  1. sichwiederholen (üben; repetieren; trainieren; )
    oefenen; repeteren
    • oefenen werkwoord (oefen, oefent, oefende, oefenden, geoefend)
    • repeteren werkwoord (repeteer, repeteert, repeteerde, repeteerden, gerepeteerd)

Vertaal Matrix voor sichwiederholen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oefenen einstudieren; einüben; exerzieren; proben; repetieren; sichwiederholen; studieren; trainieren; üben ausbilden; bilden; einstudieren; einüben; entwickeln; heranbilden; proben; repetieren; trainieren; üben
repeteren einstudieren; einüben; exerzieren; proben; repetieren; sichwiederholen; studieren; trainieren; üben einstudieren; einüben; proben; repetieren; üben