Duits
Uitgebreide vertaling voor solvabel (Duits) in het Nederlands
solvabel:
-
solvabel (bekannt; zuverlässig; familiär; solide; glaubwürdig; glaubhaft; gewohnt)
-
solvabel (kreditwürdig; solvent; zahlungsfähig; kreditfähig)
solvent; kredietwaardig; solvabel-
solvent bijvoeglijk naamwoord
-
kredietwaardig bijvoeglijk naamwoord
-
solvabel bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor solvabel:
| Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| bekend | bekannt; familiär; gewohnt; glaubhaft; glaubwürdig; solide; solvabel; zuverlässig | |
| kredietwaardig | kreditfähig; kreditwürdig; solvabel; solvent; zahlungsfähig | |
| solvabel | kreditfähig; kreditwürdig; solvabel; solvent; zahlungsfähig | |
| solvent | kreditfähig; kreditwürdig; solvabel; solvent; zahlungsfähig | |
| vertrouwd | bekannt; familiär; gewohnt; glaubhaft; glaubwürdig; solide; solvabel; zuverlässig |