Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. wankelen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor wankelen (Duits) in het Nederlands

wankelen:

wankelen werkwoord

  1. wankelen (wanken; schwanken)
    wankelen
    • wankelen werkwoord (wankel, wankelt, wankelde, wankelden, gewankeld)

Vertaal Matrix voor wankelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wankelen schwanken; wankelen; wanken