Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Scheibe

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Scheibe

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

scheiße:
- skitet; skit
Scheibe:
- fönsterglas; smula; del; skiva; bit; inskuren
Scheiße:
- skit; skitkorv
Wiktionary:
- Scheibe → skiva, ruta, måltavla
- Scheibe → skiva, puck, bricka, packning, ruta, fönsterruta, hugg, ärr, glas
- Scheiße → skit, bajs, fan
- Scheiße! → fan!

Duits

Uitgebreide vertaling voor Scheibe (Duits) in het Zweeds

scheiße:

scheiße bijvoeglijk naamwoord

scheiße
skitet; skit
- skitet bijvoeglijk naamwoord
- skit bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor scheiße:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skit		Ablagerung; Ausscheidung; Ausscheidungen; Bodensatz; Dreck; Dung; Dünger; Exkremente; Fäkalien; Giftnudel; Hefe; Jauche; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Niederschlag; Pup; Scheiße; Schlacke; Schlamm; Schmutz
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skit	scheiße	entsetzlich; furchtbar; fürchterlich; gewaltig; grauenerregend; grausig; gräßlich; jammervoll; mörderisch; schauderhaft; scheußlich; schrecken erregend; schrecklich; schändlich; teuflisch; tierisch; verteufelt
skitet	scheiße

Synoniemen voor "scheiße":

doof; lahm; uncool; ungeil

Scheibe:

Scheibe [die ~] zelfstandig naamwoord

die Scheibe (Fensterglas; Fenster; Glas; Fensterscheibe; Glasscheibe)
fönsterglas
- fönsterglas zelfstandig naamwoord
die Scheibe (Schnitte)
smula; del; skiva; bit
- smula [-en] zelfstandig naamwoord
- del [-en] zelfstandig naamwoord
- skiva [-en] zelfstandig naamwoord
- bit [-en] zelfstandig naamwoord
die Scheibe (Einkerbung; Schnitt; Einschnitt; Schnitte; Kerbe; Schneide; Schneiden)
inskuren
- inskuren zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Scheibe:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bit	Scheibe; Schnitte	Anbeißen; Anteil; Artikel; Aufsatz; Binärzahl; Bit; Biß; Brocken; Bruch; Bruchteil; Bund; Bündel; Fraktur; Glied; Grus; Holzschuh; Kandisstückchen; Klecks; Klumpen; Klümpchen; Knacks; Kostüm; Kästchen; Menge; Paket; Postpaket; Publikation; Päckchen; Scholle; Segment; Stück; Stückchen; Teil; Teilchen; Tölpel; Würfel; Würfelzucker; Zahnbruch; Zettel; Zuckerwürfel; großes und dickes Stück
del	Scheibe; Schnitte	Abschnitt; Anteil; Artikel; Aufsatz; Bestandteil; Bezeichnung; Brocken; Bruchteil; Element; Glied; Portion; Publikation; Ration; Segment; Stück; Stückchen; Teil; Teilchen
fönsterglas	Fenster; Fensterglas; Fensterscheibe; Glas; Glasscheibe; Scheibe	Fensterglas; Glas
inskuren	Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte
skiva	Scheibe; Schnitte	Album; Bund; Bündel; Fest; Festabend; Festlichkeit; Kostüm; Kästchen; LP; Langspielplatte; Paket; Postpaket; Päckchen; Rekord; Schallplatte; Stück; Zettel
smula	Scheibe; Schnitte	Bißchen; Deut; Firlefanz; Klimbim; Krume; Krümel; Körnchen; Nippsache; Schnicksnack
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skiva		durchschneiden; teilen

Synoniemen voor "Scheibe":

Hartgummischeibe; Puck; Sportgerät

Wiktionary: Scheibe

Scheibe

noun

Schallplatte, CD, DVD oder Ähnliches
- Scheibe → skiva
Verglasung eines Fensters
- Scheibe → ruta
Fläche, auf die beim Sport- und Übungsschießen gezielt wird
- Scheibe → måltavla
allgemein: rundes, flaches Etwas
- Scheibe → skiva
abgeschnittenes Stück (z.B. von einer Wurst)
- Scheibe → skiva

Cross Translation:

From	To	Via
• Scheibe	→ skiva	↔ disc — a thin, flat, circular plate
• Scheibe	→ skiva	↔ disk — a thin, flat, circular plate
• Scheibe	→ puck	↔ puck — disk used in hockey
• Scheibe	→ skiva	↔ slice — thin, broad piece cut off
• Scheibe	→ bricka; packning	↔ washer — flat disk
• Scheibe	→ ruta; fönsterruta	↔ windowpane — piece of glass filling a window
• Scheibe	→ skiva	↔ schijf — een plat en rond voorwerp
• Scheibe	→ hugg; ärr	↔ balafre — Longue entaille, plaie faite particulièrement au visage.
• Scheibe	→ glas	↔ vitre — plaque de verre située sur une ouverture telle qu’une porte ou une fenêtre.

Scheiße:

Scheiße [der ~] zelfstandig naamwoord

der Scheiße (Kot)
skit; skitkorv
- skit [-en] zelfstandig naamwoord
- skitkorv zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Scheiße:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skit	Kot; Scheiße	Ablagerung; Ausscheidung; Ausscheidungen; Bodensatz; Dreck; Dung; Dünger; Exkremente; Fäkalien; Giftnudel; Hefe; Jauche; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Niederschlag; Pup; Schlacke; Schlamm; Schmutz
skitkorv	Kot; Scheiße
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skit		entsetzlich; furchtbar; fürchterlich; gewaltig; grauenerregend; grausig; gräßlich; jammervoll; mörderisch; schauderhaft; scheiße; scheußlich; schrecken erregend; schrecklich; schändlich; teuflisch; tierisch; verteufelt

Synoniemen voor "Scheiße":

Ausscheidung; Exkrement; Fäkalie; Haufen; Kacke; Kot; Stuhl; Wurst; Körperausscheidung; Sekret

Wiktionary: Scheiße

Scheiße

(umgangssprachlich), vulgär: meist feste Ausscheidung des Darmes, Kot
- Scheiße → skit

Cross Translation:

From	To	Via
• Scheiße	→ skit; bajs	↔ shit — solid excretory product evacuated from the bowel
• Scheiße	→ fan; skit	↔ shit — expression of worry, failure
• Scheiße	→ skit; fan	↔ merde — (vulgaire)

Scheiße!:

Synoniemen voor "Scheiße!":

Kacke!; Mist!; Scheibenhonig; Scheibenkleister; Verdammt nochmal!

Wiktionary: Scheiße!

Cross Translation:

From	To	Via
• Scheiße!	→ fan!	↔ fuck — fuck!

Verwante vertalingen van Scheibe

Scheibe Rindfleisch