Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Balken:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Balken (Duits) in het Zweeds

Balken:

Balken [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Balken
    bjälke
    • bjälke [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Balken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bjälke Balken Gitter; Gitterstab; Gitterwerk; Kreuzholz; Stab; Stange; Vergitterung

Synoniemen voor "Balken":


Wiktionary: Balken

Balken
noun
  1. regional: Dachboden
  2. Heraldik: waagrechter, farblich abgesetzter Trennstreifen im Wappen
  3. Sport, Turnen: kurz für Schwebebalken
  4. Anatomie: faserartige Verbindung der beiden Hemisphären des Gehirns
  5. dicker Strich, Streifen, insbes. in der Notenschrift: Strich, der zwei oder mehrere Notenhälse von Achtelnoten verbindet
  6. Bauwesen: ein Pfosten mit vier Kanten, meist mit stützender oder tragender Funktion

Cross Translation:
FromToVia
Balken stång bar — long, narrow drawn or printed rectangle, cuboid or cylinder
Balken bindbjälke; balk; bärbjälke girder — main horizontal support in a building
Balken spröjs; slå rail — a horizontal piece of wood that serves to separate sections of a door or window
Balken balk balk(bouwkunde) een ruimteoverspannend constructie-element waarvan de lengte vele malen groter is dan de breedte en de hoogte in doorsnede
Balken balk; bjälke poutrepièce de bois de forme allongée, servir dans les constructions à supporter une charpente ou un parquet.

Verwante vertalingen van Balken