Buße in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor Buße (Duits) in het Zweeds

die Buße (Geldbuße; Geldstrafe; Strafstoß; Sühne; Zollstrafe; Strafmandat; Strafe)
böter; bötesstraff
- böter zelfstandig naamwoord
- bötesstraff [-ett] zelfstandig naamwoord
die Buße
botgöring
- botgöring [-en] zelfstandig naamwoord
die Buße (Bussestrafe; Pönitenz; Prüfung; Versuchung; Genugtuung; Sühne; Feuerprobe; Sühnung)
bot; prövning; botgöring
- bot [-en] zelfstandig naamwoord
- prövning [-en] zelfstandig naamwoord
- botgöring [-en] zelfstandig naamwoord
die Buße (Geldbuße)
böter
- böter zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bot	Bussestrafe; Buße; Feuerprobe; Genugtuung; Prüfung; Pönitenz; Sühne; Sühnung; Versuchung	Besserung; Genesung; Gesundung; Heilung
botgöring	Bussestrafe; Buße; Feuerprobe; Genugtuung; Prüfung; Pönitenz; Sühne; Sühnung; Versuchung
böter	Buße; Geldbuße; Geldstrafe; Strafe; Strafmandat; Strafstoß; Sühne; Zollstrafe	Bußgeld; Büßen; Geldstrafe; Knöllchen; Strafe; Strafzettel
bötesstraff	Buße; Geldbuße; Geldstrafe; Strafe; Strafmandat; Strafstoß; Sühne; Zollstrafe
prövning	Bussestrafe; Buße; Feuerprobe; Genugtuung; Prüfung; Pönitenz; Sühne; Sühnung; Versuchung	Aburteilung; Heimsuchung; Prüfung

Buße

abstrakt, religiös: Umkehr des Menschen zu Gott, von dem er sich durch die Sünde entfernt hat
- Buße → botgöring
abstrakt, juristisch: rechtliche Sanktion gegenüber einer Verfehlung
- Buße → bot; böter
konkret, veraltet: Besserung
- Buße → bättring; bot