Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Gebrechen

Vertaal Gebrechen van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Gebrechen:
- brist; avsaknad; handikapp
Wiktionary:
- Gebrechen → skröplighet, besvär, åkomma
- Gebrechen → sjuka, sjukdom, svaghet

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gebrechen (Duits) in het Zweeds

Gebrechen:

Gebrechen [das ~] zelfstandig naamwoord

Gebrechen (Mangel; Ermangelung; Schwäche; Defekt)
brist; avsaknad
- brist [-en] zelfstandig naamwoord
- avsaknad [-en] zelfstandig naamwoord
Gebrechen (körperliches Gebrechen; Handikap; Ermangelung)
handikapp
- handikapp [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gebrechen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avsaknad	Defekt; Ermangelung; Gebrechen; Mangel; Schwäche	Armut; Bedarf; Bedürftigkeit; Defizit; Ermangelung; Kargheit; Knappheit; Mangel; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
brist	Defekt; Ermangelung; Gebrechen; Mangel; Schwäche	Abwesenheit; Armut; Bedarf; Bedürftigkeit; Defizit; Ermangelung; Fehlbestand; Fehlbetrag; Fehlmenge; Hilfsbedürftigkeit; Kargheit; Knappheit; Krankheit; Leiden; Mangel; Manko; Schwäche; Spärlichkeit; Unvollkommenheit; Ärmlichkeit; Übel
handikapp	Ermangelung; Gebrechen; Handikap; körperliches Gebrechen	Abweichung; Arbeitsunfähigkeit; Defekt; Defekte; Dienstunfähigkeit; Erwerbsunfähigkeit; Handikap; Mängel; Schäden; händicaps

Wiktionary: Gebrechen

Gebrechen

noun

gehoben: andauernde (körperliche, gesundheitliche) Beeinträchtigung
- Gebrechen → skröplighet; besvär; åkomma

Cross Translation:

From	To	Via
• Gebrechen	→ sjuka; sjukdom; svaghet	↔ infirmité — affection congénitale ou accidentelle qui gêne ou empêcher le fonctionnement de telle ou telle partie de l’organisme.

Verwante vertalingen van Gebrechen

körperliches Gebrechen