Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Griffel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Griffel (Duits) in het Zweeds

Griffel:

Griffel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Griffel (Bolz; Stift; Zapfen; )
    pinne; sprint; plugg; bult; tapp
    • pinne [-en] zelfstandig naamwoord
    • sprint [-en] zelfstandig naamwoord
    • plugg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bult [-en] zelfstandig naamwoord
    • tapp [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Griffel (Stift)
    griffel
    • griffel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Griffel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bult Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Riegel; Stiftschraube; Türriegel; Überrollbügel
griffel Griffel; Stift Bleistift; Schreibestift
pinne Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Anstecknadel; Haarnadel; Haken; Nadel; Spange; Stecknadel; kleine Nadel
plugg Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen
sprint Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen Splint; sprint
tapp Bolz; Feder; Flaum; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Pflock; Spieß; Stift; Zapfen

Wiktionary: Griffel

Griffel
noun
  1. Kunst, veraltet: Grabstichel, Werkzeug eines Graveurs
  2. Anatomie: etwas, das an einem Knochen griffelförmig hervorragt
  3. veraltet, bildlich: das Schreiberhandwerk als Gegensatz zum Schwerthandwerk
  4. veraltet, bildlich, in poetischer oder gehobener Sprache: das Schreiben, das künstlerische Schaffen
  5. veraltet: Werkzeug, mit dem ein Zeichner oder ein Maler künstlerisch arbeitet
  6. zumeist im Plural, salopp: Finger
  7. Botanik: derjenige Teil des Stempels in einer Blüte, der die Narbe trägt
  8. Stift, der zum Beschreiben von Schiefertafel oder Wachstafeln dient