Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Halbschlächtigkeit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Halbschlächtigkeit (Duits) in het Zweeds

Halbschlächtigkeit:

Halbschlächtigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Halbschlächtigkeit
    tveksamhet; obeslutsamhet; halvvilja

Vertaal Matrix voor Halbschlächtigkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
halvvilja Halbschlächtigkeit
obeslutsamhet Halbschlächtigkeit Bedenken; Mensur; Schwanken; Schwankung; Unbeständigkeit; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Zweifel; Zwiespalt; Zögern
tveksamhet Halbschlächtigkeit Mensur; Schwankung; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit