Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Hobby:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hobby (Duits) in het Zweeds

Hobby:

Hobby [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Hobby (Zeitvertreib; Liebhaberei)
    nöje; tidsfördriv
  2. Hobby (Amateurismus; Liebhaberei; Betreiben eines Hobbys; Lieblingsbeschäftigung)
    amatörisme

Vertaal Matrix voor Hobby:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amatörisme Amateurismus; Betreiben eines Hobbys; Hobby; Liebhaberei; Lieblingsbeschäftigung
nöje Hobby; Liebhaberei; Zeitvertreib Eifer; Entertainment; Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Fußtritt; Gaudi; Gefallen; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Hilarität; Hingabe; Humor; Jubel; Jux; Keckheit; Lebhaftigkeit; Leidenschaft; Lust; Lustigkeit; Narrheit; Passion; Scherz; Scherze; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Spässe; Späße; Stoß; Torheit; Trieb; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit; Wonne; äusserung von Fröhlichkeit
tidsfördriv Hobby; Liebhaberei; Zeitvertreib

Synoniemen voor "Hobby":


Wiktionary: Hobby

Hobby
noun
  1. Betätigung, Steckenpferd, Interessengebiet; etwas, das man freiwillig und gerne tut

Cross Translation:
FromToVia
Hobby hobby hobby — activity done for enjoyment in spare time