Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Klo

Vertaal Klo van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Klo:
- kartong; låda; förvaringslåda; toalett
Wiktionary:
- Klo → klosett, toa
- Klo → toalett, dass, sc

Duits

Uitgebreide vertaling voor Klo (Duits) in het Zweeds

Klo:

Klo [das ~] zelfstandig naamwoord

Klo (Verschlag; Box; Gehäuse; Schachtel; Karton; Dose; Schuppen; Gefäß; Kittchen; Loch; Büchse; Kasten; Abteil; Kapsel; Flugschreiber)
kartong; låda; förvaringslåda
- kartong [-en] zelfstandig naamwoord
- låda [-en] zelfstandig naamwoord
- förvaringslåda zelfstandig naamwoord
Klo (Toilette; Örtchen; Klosett)
toalett
- toalett [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Klo:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förvaringslåda	Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag
kartong	Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag	Karton; Pappdeckel; Pappe; Pappkarton; Pappschachtel
låda	Abteil; Box; Büchse; Dose; Flugschreiber; Gefäß; Gehäuse; Kapsel; Karton; Kasten; Kittchen; Klo; Loch; Schachtel; Schuppen; Verschlag	Aufbewahungskarton; Behälter; Büchse; Dose; Gefäß; Karton; Kiste; Konserve; Lade; Schachtel; Schubfach; Schublade; Tresor; Verpackung; Vorratsdose
toalett	Klo; Klosett; Toilette; Örtchen	Duschraum; Toilette; WC
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
låda		Kiste

Synoniemen voor "Klo":

00; Abort; Bedürfnisanstalt; Donnerbalken; Hütte; Kackstuhl; Klosett; Latrine; Lokus; Scheißhaus; stilles Örtchen; Toilette; Topf; Wasserklosett; WC; Örtchen; Areal; Bereich; Bezirk; Fläche; Gegend; Horizont; Ort; Platz; Raum; Rayon; Region; Sektor; Sphäre

Wiktionary: Klo

Klo

noun

umgangssprachlich: Toilette
- Klo → klosett; toa

Cross Translation:

From	To	Via
• Klo	→ toalett	↔ bathroom — a room containing a toilet
• Klo	→ toalett; dass	↔ toilet — bathroom with toilet
• Klo	→ toalett; sc	↔ toilet — lavatory, w.c. (the room)