Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Knacks:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Knacks (Duits) in het Zweeds

Knacks:

Knacks [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Knacks (Bruch)
    brista
    • brista zelfstandig naamwoord
  2. der Knacks (Biß)
    bit; tugga
    • bit [-en] zelfstandig naamwoord
    • tugga [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Knacks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bit Biß; Knacks Anbeißen; Anteil; Artikel; Aufsatz; Binärzahl; Bit; Brocken; Bruch; Bruchteil; Bund; Bündel; Fraktur; Glied; Grus; Holzschuh; Kandisstückchen; Klecks; Klumpen; Klümpchen; Kostüm; Kästchen; Menge; Paket; Postpaket; Publikation; Päckchen; Scheibe; Schnitte; Scholle; Segment; Stück; Stückchen; Teil; Teilchen; Tölpel; Würfel; Würfelzucker; Zahnbruch; Zettel; Zuckerwürfel; großes und dickes Stück
brista Bruch; Knacks
tugga Biß; Knacks Bissen; Brei; Gemüse; Haché; Happen; Mus; Rest
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brista aufbrechen; aufhacken; beschädigen; brechen; entbehren; kaputtmachen; knacken; spleißen; splissen; zerhacken
tugga Tabak kauen; kauen; priemen

Synoniemen voor "Knacks":