Duits

Uitgebreide vertaling voor Pfuscherei (Duits) in het Zweeds

Pfuscherei:

Pfuscherei [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Pfuscherei (Schutthaufen; Chaos; Sudelei; )
    bråte; röra
    • bråte [-en] zelfstandig naamwoord
    • röra [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Pfuscherei (Verschwörung; Schiebung)
    sammansvärjning; konspiration
  3. die Pfuscherei (Schwindelei; Betrügerei; Betrug; )
    svindlande
  4. die Pfuscherei
    lättja; lättsinnig lek
  5. die Pfuscherei (Pfuscharbeit; Stümperei; Gestümper; )
    bortschabblande; förfuskande; tillrörande
  6. die Pfuscherei (Geschmiere; Gequake; Gesudel; Gepfusche)
    schabbel; röra
    • schabbel zelfstandig naamwoord
    • röra [-en] zelfstandig naamwoord
  7. die Pfuscherei (Schwindel; Schwindelei; Veruntreuung; Schummelei; Pfuschwerk)
    klåpande; fuskande; fumlande

Vertaal Matrix voor Pfuscherei:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bortschabblande Gepfusche; Gestümper; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Stümperei
bråte Chaos; Durcheinander; Pfuscherei; Sauwirtschaft; Schmiererei; Schutthaufen; Sudelei; Trümmerhaufen; Wirrwarr
fumlande Pfuscherei; Pfuschwerk; Schummelei; Schwindel; Schwindelei; Veruntreuung
fuskande Pfuscherei; Pfuschwerk; Schummelei; Schwindel; Schwindelei; Veruntreuung
förfuskande Gepfusche; Gestümper; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Stümperei
klåpande Pfuscherei; Pfuschwerk; Schummelei; Schwindel; Schwindelei; Veruntreuung
konspiration Pfuscherei; Schiebung; Verschwörung Verschwörung
lättja Pfuscherei Faulenzerei; Laschheit; Lauheit; Laxheit; Müßiggang; Nichtstun; Trägheit
lättsinnig lek Pfuscherei
röra Chaos; Durcheinander; Gepfusche; Gequake; Geschmiere; Gesudel; Pfuscherei; Sauwirtschaft; Schmiererei; Schutthaufen; Sudelei; Trümmerhaufen; Wirrwarr Anhäufung; Aufhäufung; Ausschußware; Dichtung; Eintopf; Eintopfgericht; Geschmier; Geschmiere; Gesudel; Horde; Kram; Mischfutter; Mischmasch; Plunder; Rommel; Sammelsurium; Sauerei; Schar; Schererei; Schmiererei; Schrott; Schund; Schweinerei; Sudelei; Zusammengekochte; Zusammengeraffte
sammansvärjning Pfuscherei; Schiebung; Verschwörung Verbindung; Zusammenfügung; Zusammenschweißung
schabbel Gepfusche; Gequake; Geschmiere; Gesudel; Pfuscherei
svindlande Bauernfängerei; Betrug; Betrügerei; Fälschung; Nepp; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schiebung; Schwindel; Schwindelei
tillrörande Gepfusche; Gestümper; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Stümperei
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
röra Belange haben; angehen; anrühren; anstiften; antun; antupfen; aufschüren; aufwiegeln; berühren; betreffen; bewegen; erregen; gehen; gehen um; leicht berühren; mischen; rühren; sich aufmachen; sitzen an; streifen; tippen; touchieren; treffen; tupfen; wegbegeben
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
svindlande schwindelerregend

Synoniemen voor "Pfuscherei":


Computer vertaling door derden: