Stümper in het Zweeds vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Stümper:
- klåpare; fuskare; klantskalle; stackars liten; stackare; stackars liten !; stackars jäkel !; fuskmakare; lappskräddare; hoplappare; knalle; gatuförsäljare; dumskalle; dåre; idiot
Wiktionary:
- Stümper → klåpare, dilettant

Duits

Uitgebreide vertaling voor Stümper (Duits) in het Zweeds

Stümper:

Stümper [der ~] zelfstandig naamwoord

der Stümper (Pfuscher; Kurpfuscher; Scharlatan; Quacksalber)
klåpare; fuskare
- klåpare [-en] zelfstandig naamwoord
- fuskare [-en] zelfstandig naamwoord
der Stümper (Pfuscher; Panscher; Sudler)
klåpare; klantskalle
- klåpare [-en] zelfstandig naamwoord
- klantskalle [-en] zelfstandig naamwoord
der Stümper
stackars liten
- stackars liten zelfstandig naamwoord
der Stümper
stackare
- stackare zelfstandig naamwoord
der Stümper (Trottel; Tropf)
stackars liten !; stackars jäkel !
- stackars liten ! zelfstandig naamwoord
- stackars jäkel ! zelfstandig naamwoord
der Stümper (Schmierfink; Schieber; Schwindler; Schmierer; Sudler)
klåpare; fuskmakare
- klåpare [-en] zelfstandig naamwoord
- fuskmakare zelfstandig naamwoord
der Stümper (Pfuscher)
lappskräddare; klåpare; hoplappare
- lappskräddare zelfstandig naamwoord
- klåpare [-en] zelfstandig naamwoord
- hoplappare zelfstandig naamwoord
der Stümper (Quacksalber; Pfuscher; Scharlatan; Kurpfuscher)
knalle; gatuförsäljare
- knalle zelfstandig naamwoord
- gatuförsäljare [-en] zelfstandig naamwoord
der Stümper (Dummkopf; Gimpel; Quatschkopf; Einfaltspinsel; Schussel; Trottel; Dussel; Schwachkopf; Hohlkopf; Strohkopf; Schafskopf)
dumskalle; dåre; idiot
- dumskalle zelfstandig naamwoord
- dåre [-en] zelfstandig naamwoord
- idiot [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Stümper:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dumskalle	Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Gimpel; Hohlkopf; Quatschkopf; Schafskopf; Schussel; Schwachkopf; Strohkopf; Stümper; Trottel	Dumme; Dummkopf; Dusselchen; Esel; Hohlkopf; Schafskopf; Strohkopf
dåre	Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Gimpel; Hohlkopf; Quatschkopf; Schafskopf; Schussel; Schwachkopf; Strohkopf; Stümper; Trottel	Brausekopf; Dummkopf; Eiferer; Fanatiker; Geck; Glaubenseifer; Haarspalter; Hanswurst; Hofnarr; Idiot; Irre; Irrsinnige; Narr; Schalk; Schwachsinnige; Schwärmer; Spaßvogel; Topsüchtiger; Tor; Tröttel; Tölpel; Verrückte; Zelot; blinde Fanatiker
fuskare	Kurpfuscher; Pfuscher; Quacksalber; Scharlatan; Schuster; Stümper	Betrüger; Schmierer; Schwindler; Sudler
fuskmakare	Schieber; Schmierer; Schmierfink; Schwindler; Stümper; Sudler
gatuförsäljare	Kurpfuscher; Pfuscher; Quacksalber; Scharlatan; Stümper	Handelsmann; Hausierer; Händler; Kaufmann; Kolporteur; Straßenhändler
hoplappare	Pfuscher; Stümper
idiot	Dummkopf; Dussel; Einfaltspinsel; Gimpel; Hohlkopf; Quatschkopf; Schafskopf; Schussel; Schwachkopf; Strohkopf; Stümper; Trottel	Blödmann; Dreckskerl; Dumme; Dummkopf; Einfallspinsel; Geisteskranke; Grobian; Hohlkopf; Idiot; Irre; Irrsinnige; Lump; Narr; Sack; Schafskopf; Schuft; Schwachsinnige; Strohkopf; Tollkopf; Tor; Tropf; Tölpel; Verrückte; Wahnsinnige
klantskalle	Panscher; Pfuscher; Stümper; Sudler	Blödian; Dumme; Dummkopf; Dussel; Eselin; Gans; Hohlkopf; Kalbskopf; Klunte; Schwachkopf; Strohkopf; Trottel; Zicke
klåpare	Kurpfuscher; Panscher; Pfuscher; Quacksalber; Scharlatan; Schieber; Schmierer; Schmierfink; Schuster; Schwindler; Stümper; Sudler	Schmierer; Sudler
knalle	Kurpfuscher; Pfuscher; Quacksalber; Scharlatan; Stümper
lappskräddare	Pfuscher; Stümper
stackare	Stümper	Schafsköpfe; Schlucker; arme Schlucker; armer Schlucker
stackars jäkel !	Stümper; Tropf; Trottel
stackars liten	Stümper
stackars liten !	Stümper; Tropf; Trottel

Synoniemen voor "Stümper":

Amateur; Dilettant; Murkser; Nichtfachmann; Pfuscher

Wiktionary: Stümper

Cross Translation:

From	To	Via
• Stümper	→ klåpare; dilettant	↔ dilettante — amateur

Remove Ads

Vertaal Stümper van Duits naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Stümper (Duits) in het Zweeds

Stümper:

Stümper [der ~] zelfstandig naamwoord

der Stümper (Pfuscher; Kurpfuscher; Scharlatan; Quacksalber)

der Stümper (Pfuscher; Panscher; Sudler)

der Stümper

der Stümper

der Stümper (Trottel; Tropf)

der Stümper (Schmierfink; Schieber; Schwindler; Schmierer; Sudler)

der Stümper (Pfuscher)

der Stümper (Quacksalber; Pfuscher; Scharlatan; Kurpfuscher)

der Stümper (Dummkopf; Gimpel; Quatschkopf; Einfaltspinsel; Schussel; Trottel; Dussel; Schwachkopf; Hohlkopf; Strohkopf; Schafskopf)

Vertaal Matrix voor Stümper:

Synoniemen voor "Stümper":

Wiktionary: Stümper