Duits

Uitgebreide vertaling voor Tendenz (Duits) in het Zweeds

Tendenz:

Tendenz [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Tendenz (Mode; Trend; Neigung)
    sätt; vis; mode
    • sätt [-ett] zelfstandig naamwoord
    • vis [-ett] zelfstandig naamwoord
    • mode [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. die Tendenz (Bedeutung; Sinn; Wert; Wichigkeit; Tragweite)
    avsikt; betydelse; mening; tendens
    • avsikt [-en] zelfstandig naamwoord
    • betydelse [-en] zelfstandig naamwoord
    • mening [-en] zelfstandig naamwoord
    • tendens [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Tendenz
    innehåll; innebörd; andemening
  4. die Tendenz (Art; Charakter; Gesinnung; Neigung)
    natur; beskaffenhet; läggning; sinnelag
  5. die Tendenz (Geneigtheit; Hang; Neigung; )
    håg; benägenhet; böjelse
  6. die Tendenz (Trend; Neigung; Ausrichtung)
    trend; tendens
    • trend [-en] zelfstandig naamwoord
    • tendens [-en] zelfstandig naamwoord
  7. die Tendenz (Einstellung; Neigung; Geneigtheit)
    tendens
    • tendens [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Tendenz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
andemening Tendenz
avsikt Bedeutung; Sinn; Tendenz; Tragweite; Wert; Wichigkeit Absicht; Absichte; Bedeutung; Inhalt; Plan; Sinn; Vorhabene; Vorsatze
benägenhet Einstellung; Geneigtheit; Gesinnung; Hang; Neigung; Tendenz; Trend; Vorliebe Haftpflichtigkeit; Haftung; Verantwortlichkeit; Zuneigung
beskaffenhet Art; Charakter; Gesinnung; Neigung; Tendenz Art; Beschaffenheit; Eigenschaft; Funktion; Kondition; Qualität; Verfassung; Zustand
betydelse Bedeutung; Sinn; Tendenz; Tragweite; Wert; Wichigkeit Annehmen; Bedeutung; Einfuhr; Gewicht; Import; Inhalt; Sinn; Wert; Wichtigkeit
böjelse Einstellung; Geneigtheit; Gesinnung; Hang; Neigung; Tendenz; Trend; Vorliebe Abwandlung; Abänderung; Deklination; Gefälle; Kenterung; Neigung; Neigungswinkel; Schlinge; Trendwende; Umbiegen; Umbruch; Umgestaltung; Umkehr; Umschlag; Umschlagen; Umschwung; Verdrehung; Verschlingung; Veränderung; Wandel; Wandlung; Wechsel; Wende; Wendung; Zuneigung; Änderung
håg Einstellung; Geneigtheit; Gesinnung; Hang; Neigung; Tendenz; Trend; Vorliebe
innebörd Tendenz Gewicht; Wert; Wichtigkeit
innehåll Tendenz Bedeutung; Beinhalten; Inhalt; Inhalt eines Buches; Sinn; Thema; Thema eines Buches; Volumen; präsentierter Inhalt; was irgendwo drinnen ist; womit etwas gefüllt ist
läggning Art; Charakter; Gesinnung; Neigung; Tendenz Art; Charakter; Gemüt; Gemütsart; Natur; Sinnesart; Temperament; Wesen
mening Bedeutung; Sinn; Tendenz; Tragweite; Wert; Wichigkeit Absicht; Annehmen; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Bedeutung; Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Denkweise; Eindruck; Einfuhr; Endzweck; Entscheidung; Fall; Gedanke; Gedächtnis; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Gewicht; Glaube; Hinsicht; Idee; Import; Inhalt; Intention; Meinung; Meinungsäußerung; Sache; Sinn; Standpunkt; Streitfrage; Urteil; Vorsatz; Vorstellung; Warte; Wert; Wertung; Wichtigkeit; Zeitpunkt; Ziel; Zweck; kleinePunkt; Überzeugung
mode Mode; Neigung; Tendenz; Trend
natur Art; Charakter; Gesinnung; Neigung; Tendenz Charakter; Feurigkeit; Lebhaftigkeit; Natur; Naturen; Temprament
sinnelag Art; Charakter; Gesinnung; Neigung; Tendenz Art; Bewußtsein; Charakter; Einsicht; Erkennen; Erkenntnis; Geisteshaltung; Geisteszustand; Gemüt; Mentalität; Natur; Seele; Verstand; Wesen
sätt Mode; Neigung; Tendenz; Trend Art; Methode
tendens Ausrichtung; Bedeutung; Einstellung; Geneigtheit; Modeerscheinung; Neigung; Sinn; Tendenz; Tragweite; Trend; Wert; Wichigkeit Durchschlag; Richtungen; Sinn; Tendenzen; Tenor
trend Ausrichtung; Neigung; Tendenz; Trend
vis Mode; Neigung; Tendenz; Trend

Synoniemen voor "Tendenz":


Wiktionary: Tendenz


Cross Translation:
FromToVia
Tendenz benägenhet; trend; tendens tendens — beweging in bepaalde richting, neiging
Tendenz tendens; trend; benägenhet tendency — likelihood of behaving in a particular way

Computer vertaling door derden: