Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Trödelliese:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Trödelliese (Duits) in het Zweeds

Trödelliese:

Trödelliese [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Trödelliese (Trödler; Faulpelz; Quasselstrippe; )
    trögis
  2. die Trödelliese
    sölande

Vertaal Matrix voor Trödelliese:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sölande Trödelliese
trögis Drückeberger; Drückebergerin; Faseler; Faselhans; Faulenzer; Faulpelz; Nachzügler; Nörgler; Quasselstrippe; Salzsack; Trödelliese; Trödler; Zauderer Blöde; Einfaltspinsel; Esel; Kuh; Schaf; Schafskopf; Schwachkopf; Trottel; dumme Nuß
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sölande langsam; schleppend; träge; trödelig; unentschlossen; unschlüssig; zauderhaft; zögernd

Wiktionary: Trödelliese

Trödelliese
noun
  1. umgangssprachlich: eine weibliche Person, die trödeln, die langsam handelt, sich langsam bewegt

Computer vertaling door derden: