Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. freigiebig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor freigiebig (Duits) in het Zweeds

freigiebig:

freigiebig bijvoeglijk naamwoord

  1. freigiebig (reichlich; mild)
    mottaglig; mottagligt; fördomsfritt

Vertaal Matrix voor freigiebig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fördomsfritt freigiebig; mild; reichlich
mottaglig freigiebig; mild; reichlich empfindlich; empfindsam; empfänglich; haftbar; schuldfähig; verantwortlich
mottagligt freigiebig; mild; reichlich empfindlich; empfindsam; empfänglich; haftbar; schuldfähig; verantwortlich

Synoniemen voor "freigiebig":


Wiktionary: freigiebig


Cross Translation:
FromToVia
freigiebig påkostad lavish — profuse