Overzicht
Zweeds naar Duits: Meer gegevens...
- mottaglig:
-
Wiktionary:
- mottaglig → empfänglich
- mottaglig → anfällig, beeindruckbar, empfänglich, empfindlich, suszeptible
Zweeds
Uitgebreide vertaling voor mottaglig (Zweeds) in het Duits
mottaglig:
-
mottaglig (ansvarig; förpliktat; ansvarigt; skydligt; mottagligt; benäget; förpliktigad)
verantwortlich; haftbar; schuldfähig-
verantwortlich bijvoeglijk naamwoord
-
haftbar bijvoeglijk naamwoord
-
schuldfähig bijvoeglijk naamwoord
-
-
mottaglig (fördomsfritt; mottagligt)
freigiebig; reichlich; mild-
freigiebig bijvoeglijk naamwoord
-
reichlich bijvoeglijk naamwoord
-
mild bijvoeglijk naamwoord
-
-
mottaglig (mottagligt; känsligt)
empfänglich; empfindlich; empfindsam-
empfänglich bijvoeglijk naamwoord
-
empfindlich bijvoeglijk naamwoord
-
empfindsam bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor mottaglig:
Synoniemen voor "mottaglig":
Wiktionary: mottaglig
mottaglig
Cross Translation:
adjective
-
für bestimmte Anregungen oder Eindrücke offen; bereit, neue Eindrücke, Empfindungen und Anregungen aufzunehmen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mottaglig | → anfällig; beeindruckbar; empfänglich; empfindlich; suszeptible | ↔ susceptible — likely to be affected by |