Engels

Uitgebreide vertaling voor sloping (Engels) in het Duits

sloping:

sloping bijvoeglijk naamwoord

  1. sloping (oblique; skew; crooked; )
    schief
    • schief bijvoeglijk naamwoord
  2. sloping
    ablaufend; schräg; schief; abschüssig
  3. sloping (steep; slanting; oblique; )
    steil; schräg; schief; abschüssig
  4. sloping (down hill; declining; shelving; falling away)
    abfällig

sloping [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the sloping (slanting)
    Abfallen; Schräg ablaufen

Vertaal Matrix voor sloping:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abfallen slanting; sloping declining in force; decrease in power; decrease in strength; weakening
Schräg ablaufen slanting; sloping
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- aslant; aslope; diagonal; slanted; slanting; sloped
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abfällig declining; down hill; falling away; shelving; sloping derisive; scornful; sneering
ablaufend sloping ending
abschüssig askew; leaning; lopsided; oblique; slanting; sloping; steep
schief askew; crooked; leaning; lopsided; oblique; skew; slanting; sloping; steep absolutely; awfully; completely; false; fully; improper; inappropriate; indelicat; out of place; outright; phoney; rude; tactless; terribly; totally; uncalled for; unseemly; unsuitable; utter; utterly
schräg askew; leaning; lopsided; oblique; slanting; sloping; steep
steil askew; leaning; lopsided; oblique; slanting; sloping; steep cool; fantastic; outrageous; super

Verwante woorden van "sloping":


Synoniemen voor "sloping":


Verwante definities voor "sloping":

  1. having a slanting form or direction1
    • an area of gently sloping hills1
    • a room with a sloping ceiling1
  2. having an oblique or slanted direction1

slope:

slope [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the slope (incline; talus; bank)
    der Hang; die Böschung; der Hügel; Gefälle
    • Hang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Böschung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Hügel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gefälle [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. the slope (inclination)
    die Helling; der Hang; die Senkung; Gefälle; die Böschung; der Steilhang
    • Helling [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Hang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Senkung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gefälle [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Böschung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Steilhang [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. the slope (inclination; incline; ramp; descent; slip)
    die Neigung; Gefälle; der Neigungswinkel

to slope werkwoord (slopes, sloped, sloping)

  1. to slope (incline; lean over; slant)
    überhängen; sich nach vorne beugen; neigen; sich neigen
    • überhängen werkwoord (überhänge, überhängst, überhängt, überhängte, überhängtet, überhängt)
    • neigen werkwoord (neige, neigst, neigt, neigte, neigtet, geneigt)
    • sich neigen werkwoord (neige mich, neigst dich, neigt sich, neigte sich, neigtet euch, sich geneigt)
  2. to slope (incline; slant; shelve)

Conjugations for slope:

present
  1. slope
  2. slope
  3. slopes
  4. slope
  5. slope
  6. slope
simple past
  1. sloped
  2. sloped
  3. sloped
  4. sloped
  5. sloped
  6. sloped
present perfect
  1. have sloped
  2. have sloped
  3. has sloped
  4. have sloped
  5. have sloped
  6. have sloped
past continuous
  1. was sloping
  2. were sloping
  3. was sloping
  4. were sloping
  5. were sloping
  6. were sloping
future
  1. shall slope
  2. will slope
  3. will slope
  4. shall slope
  5. will slope
  6. will slope
continuous present
  1. am sloping
  2. are sloping
  3. is sloping
  4. are sloping
  5. are sloping
  6. are sloping
subjunctive
  1. be sloped
  2. be sloped
  3. be sloped
  4. be sloped
  5. be sloped
  6. be sloped
diverse
  1. slope!
  2. let's slope!
  3. sloped
  4. sloping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor slope:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Böschung bank; inclination; incline; slope; talus course; inclines; slopes
Gefälle bank; descent; inclination; incline; ramp; slip; slope; talus
Hang bank; inclination; incline; slope; talus inclination; tendency; tenor; trend
Helling inclination; slope building slip; repairing slip; slipway
Hügel bank; incline; slope; talus
Neigung descent; inclination; incline; ramp; slip; slope bow; choice; curtsy; fancy; fashion; inclination; liking; nature; preference; shear; skew; taste; tendency; tendency toward; tenor; trend
Neigungswinkel descent; inclination; incline; ramp; slip; slope angle of inclination
Senkung inclination; slope bulge; crash; curtailment; cut; cut down expenses; decline; decrease; degradation; diminution; dip; disgracement; dishonering; downfall; dwindling; economy; fall; finance management; foreshortening; glen; letting down; lowness; market; pay cut; recess; reduction; retrenchment; sag; salary cut; saving; shortening; slackening
Steilhang inclination; slope precipice; steep inclination; steepness
- gradient; incline; side
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leicht abfallend incline; shelve; slant; slope
neigen incline; lean over; slant; slope be inclined; shear; skew; tend
sich nach vorne beugen incline; lean over; slant; slope
sich neigen incline; lean over; slant; slope arch; bow; bow in honour; curve
überhängen incline; lean over; slant; slope hang over; incline
- incline; pitch
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bevel; cant

Verwante woorden van "slope":


Synoniemen voor "slope":


Verwante definities voor "slope":

  1. the property possessed by a line or surface that departs from the horizontal1
  2. an elevated geological formation1
    • he climbed the steep slope1
  3. be at an angle1
    • The terrain sloped down1

Wiktionary: slope

slope
noun
  1. area of ground that tends evenly upward or downward
  2. degree to which a surface tends upward or downward
  3. mathematics
  4. offensive: person of East Asian descent
slope
verb
  1. eine Böschung hinzufügen
noun
  1. Steilheitsgrad (allgemein) und speziell in Aufwärtsrichtung
  2. natürliche Form einer Böschung, abfallendes Gelände, (süddeutsch) Halde
  3. abfallendes Gelände
  4. abwärts gerichtete Schräge zum Hinabfahren oder Herabfahren mit einem Fahrzeug, Sportgerät oder Ähnlichem

Cross Translation:
FromToVia
slope Hang helling — een glooiing in het landschap
slope Hang; Abhang côte — Pente d’un chemin, d’une colline.
slope neigen; beugen; bücken; lehnen; ausgießen; ausschütten pencher — Incliner (sens général)
slope Steigung pente — inclinaison de terrain

sloping vorm van slop:

slop werkwoord

  1. slop (spill; mess)
    beschmutzen; schweinigeln; beflecken; kleckern; verschmutzen; schmieren; manschen; panschen; beschmieren; verunreinigen; beklecksen
    • beschmutzen werkwoord (beschmutze, beschmutzt, beschmutzte, beschmutztet, beschmutzt)
    • schweinigeln werkwoord (schweinigele, schweinigelst, schweinigelt, schweinigelte, schweinigeltet, geschweinigelt)
    • beflecken werkwoord (beflecke, befleckst, befleckt, befleckte, beflecktet, befleckt)
    • kleckern werkwoord (kleckere, kleckerst, kleckert, kleckerte, kleckertet, gekleckert)
    • verschmutzen werkwoord (verschmutze, verschmutzt, verschmutzte, verschmutztet, verschmutzt)
    • schmieren werkwoord (schmiere, schmierest, schmieret, schmierete, schmieretet, geschmiert)
    • manschen werkwoord (mansche, manschst, manscht, manschte, manschtet, gemanscht)
    • panschen werkwoord (pansche, panschest, panscht, panschte, panschtet, gepanscht)
    • beschmieren werkwoord (beschmiere, beschmierst, beschmiert, beschmierte, beschmiertet, beschmiert)
    • verunreinigen werkwoord (verunreinige, verunreinigst, verunreinigt, verunreinigte, verunreinigtet, vereinigt)
    • beklecksen werkwoord (bekleckse, bekleckst, bekleckste, bekleckstet, bekleckst)
  2. slop (waste; spill; dissipate; mess; squander)
    verschwenden; vertun; verderben; vergeuden; vergießen; verkrümeln; vermasseln; verhunzen; verpfuschen; vermurksen
    • verschwenden werkwoord (verschwende, verschwendest, verschwendet, verschwendete, verschwendetet, verschwendet)
    • vertun werkwoord (vertue, vertuest, vertut, vertat, vertan)
    • verderben werkwoord (verderbe, verdirbst, verdirbt, verdarb, verdarbt, verdorben)
    • vergeuden werkwoord (vergeude, vergeudest, vergeudet, vergeudete, vergeudetet, vergeudet)
    • vergießen werkwoord (vergieße, vergießest, vergießt, vergoß, vergoßt, vergossen)
    • verkrümeln werkwoord (verkrümele, verkrümelst, verkrümelt, verkrümelte, verkrümeltet, verkrümelt)
    • vermasseln werkwoord (vermassele, vermasselst, vermasselt, vermasselte, vermasseltet, vermasselt)
    • verhunzen werkwoord (verhunze, verhunzt, verhunzte, verhunztet, verhunzt)
    • verpfuschen werkwoord (verpfusche, verpfuscht, verpfuschte, verpfuschtet, verpfuscht)
    • vermurksen werkwoord (vermurkse, vermurkst, vermurkste, vermurkstet, vermurkst)

Vertaal Matrix voor slop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- glop; mire; mush; pigswill; pigwash; slops; swill; treacle
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beflecken mess; slop; spill
beklecksen mess; slop; spill blot; daub; plaster; smear
beschmieren mess; slop; spill besmear; blot; daub; plaster; smear; soil; stain
beschmutzen mess; slop; spill blemish; blur; dim; dirty; foul; fuzzy; make dirty; pollute; slur; soil; stain
kleckern mess; slop; spill potter; shed; trifle
manschen mess; slop; spill
panschen mess; slop; spill
schmieren mess; slop; spill blot; daub; daub down; depart; go away; grease; leave; lubricate; make blots; oil; potter; rub in; smear; take off; trifle
schweinigeln mess; slop; spill make a mess; potter; tell dirty jokes; trifle
verderben dissipate; mess; slop; spill; squander; waste backslide; botch up; degenerate; destruct; devastate; eliminate; exhaust; go to seed; lay waste; liquidate; mess up; muck up; ruin; spoil; wear out; work to death; wreck
vergeuden dissipate; mess; slop; spill; squander; waste dissipate; shed; spend; squander; throw away; waste
vergießen dissipate; mess; slop; spill; squander; waste shed
verhunzen dissipate; mess; slop; spill; squander; waste commit murder; dissipate; kill; murder; spoil; squander; waste
verkrümeln dissipate; mess; slop; spill; squander; waste crumble
vermasseln dissipate; mess; slop; spill; squander; waste spoil
vermurksen dissipate; mess; slop; spill; squander; waste spoil
verpfuschen dissipate; mess; slop; spill; squander; waste bungle; mangle; spoil; tinker
verschmutzen mess; slop; spill blemish; dirty; make dirty; pollute; soil
verschwenden dissipate; mess; slop; spill; squander; waste charge through; dissipate; flog; fly through; shed; spend; squander; waste
vertun dissipate; mess; slop; spill; squander; waste bungle; dissipate; shed; squander; throw away; tinker; waste
verunreinigen mess; slop; spill blemish; dirty; foul; make dirty; pollute; soil
- slosh; spill; splash; splatter; splosh; squelch; squish; swill
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- draff; shuffle; slops
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beklecksen blotched; plastered

Verwante woorden van "slop":


Synoniemen voor "slop":


Verwante definities voor "slop":

  1. writing or music that is excessively sweet and sentimental1
  2. wet feed (especially for pigs) consisting of mostly kitchen waste mixed with water or skimmed or sour milk1
  3. (usually plural) weak or watery unappetizing food or drink1
    • he lived on the thin slops that food kitchens provided1
  4. (usually plural) waste water from a kitchen or bathroom or chamber pot that has to be emptied by hand1
    • she carried out the sink slops1
  5. deep soft mud in water or slush1
    • they waded through the slop1
  6. feed pigs1
  7. cause or allow (a liquid substance) to run or flow from a container1
  8. ladle clumsily1
    • slop the food onto the plate1
  9. walk through mud or mire1

Wiktionary: slop

slop
noun
  1. Porzellanmasse, breiig bis flüssige Masse zum Eingiessen in vorbereitete Gussformen (Fachwort aus der Keramikherstellung)

Verwante vertalingen van sloping