Overzicht


Engels

Uitgebreide synoniemen voor acuity in het Engels

acuity:

acuity [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the acuity
    – a quick and penetrating intelligence 1
    the sharpness; the keenness; the acuteness; the acuity
    – a quick and penetrating intelligence 1
    • sharpness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • keenness [the ~] zelfstandig naamwoord
      • I admired the keenness of his mind1
    • acuteness [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he argued with great acuteness1
    • acuity [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the acuity
    – sharpness of vision; the visual ability to resolve fine detail (usually measured by a Snellen chart) 1
    the sharp-sightedness; the visual acuity; the acuity
    – sharpness of vision; the visual ability to resolve fine detail (usually measured by a Snellen chart) 1

Alternatieve synoniemen voor "acuity":


Verwante definities voor "acuity":

  1. a quick and penetrating intelligence1
  2. sharpness of vision; the visual ability to resolve fine detail (usually measured by a Snellen chart)1

Verwante synoniemen voor acuity