Engels
Uitgebreide synoniemen voor aggravating in het Engels
aggravating:
-
aggravating
annoying; irritating; aggravating; exasperating; tiresome-
annoying bijvoeglijk naamwoord
-
irritating bijvoeglijk naamwoord
-
aggravating bijvoeglijk naamwoord
-
exasperating bijvoeglijk naamwoord
-
tiresome bijvoeglijk naamwoord
-
-
aggravating
aggravating; incriminating; damaging-
aggravating bijvoeglijk naamwoord
-
incriminating bijvoeglijk naamwoord
-
damaging bijvoeglijk naamwoord
-
-
aggravating
aggravating; tough; incriminating; tricky-
aggravating bijvoeglijk naamwoord
-
tough bijvoeglijk naamwoord
-
incriminating bijvoeglijk naamwoord
-
tricky bijvoeglijk naamwoord
-
-
aggravating
inconvenient; annoying; bothersome; aggravating; troublesome-
inconvenient bijvoeglijk naamwoord
-
annoying bijvoeglijk naamwoord
-
bothersome bijvoeglijk naamwoord
-
aggravating bijvoeglijk naamwoord
-
troublesome bijvoeglijk naamwoord
-
-
aggravating
– making worse 1aggravating; exasperating; exacerbating– making worse 1-
aggravating bijvoeglijk naamwoord
-
exasperating bijvoeglijk naamwoord
-
exacerbating bijvoeglijk naamwoord
-
-
aggravating
Verwante woorden van "aggravating":
Alternatieve synoniemen voor "aggravating":
Verwante definities voor "aggravating":
aggravate:
-
to aggravate
-
to aggravate
-
to aggravate
to stimulate; to encourage; to incite; to aggravate; to inspire; to motivate; encourage someone; motivate someone-
encourage someone werkwoord
-
motivate someone werkwoord
-
to aggravate
– make worse 1to aggravate; to worsen; exacerbate; exasperate– make worse 1-
exacerbate werkwoord
-
exasperate werkwoord
-
to aggravate
– exasperate or irritate 1to aggravate; exacerbate; exasperate– exasperate or irritate 1-
exacerbate werkwoord
-
exasperate werkwoord
Conjugations for aggravate:
present
- aggravate
- aggravate
- aggravates
- aggravate
- aggravate
- aggravate
simple past
- aggravated
- aggravated
- aggravated
- aggravated
- aggravated
- aggravated
present perfect
- have aggravated
- have aggravated
- has aggravated
- have aggravated
- have aggravated
- have aggravated
past continuous
- was aggravating
- were aggravating
- was aggravating
- were aggravating
- were aggravating
- were aggravating
future
- shall aggravate
- will aggravate
- will aggravate
- shall aggravate
- will aggravate
- will aggravate
continuous present
- am aggravating
- are aggravating
- is aggravating
- are aggravating
- are aggravating
- are aggravating
subjunctive
- be aggravated
- be aggravated
- be aggravated
- be aggravated
- be aggravated
- be aggravated
diverse
- aggravate!
- let's aggravate!
- aggravated
- aggravating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they