Engels

Uitgebreide synoniemen voor arbitrator in het Engels

arbitrator:

arbitrator [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the arbitrator
    the referee; the arbiter; the arbitrator; the umpire; the ref
    • referee [the ~] zelfstandig naamwoord
    • arbiter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • arbitrator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • umpire [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ref [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the arbitrator
    the referee; the arbitrator; the umpire
    • referee [the ~] zelfstandig naamwoord
    • arbitrator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • umpire [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the arbitrator
    – someone chosen to judge and decide a disputed issue 1
    the arbitrator; the umpire; the arbiter
    – someone chosen to judge and decide a disputed issue 1
    • arbitrator [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the arbitrator's authority derived from the consent of the disputants1
    • umpire [the ~] zelfstandig naamwoord
      • an umpire was appointed to settle the tax case1
    • arbiter [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the critic was considered to be an arbiter of modern literature1

Verwante woorden van "arbitrator":

  • arbitrators

Alternatieve synoniemen voor "arbitrator":


Verwante definities voor "arbitrator":

  1. someone chosen to judge and decide a disputed issue1
    • the arbitrator's authority derived from the consent of the disputants1