Engels

Uitgebreide synoniemen voor boasters in het Engels

boasters:

boasters [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the boasters
    the swankers; the bluffers; the boasters; the charlatans; the windbags

Verwante woorden van "boasters":


boaster:

boaster [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the boaster
    the windbag; the yapper; the boaster
    • windbag [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yapper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boaster [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the boaster
    the braggart; the swanker; the show-off; the boaster; the swank-pot; the swaggerer
  3. the boaster
    the boaster; the braggart
    • boaster [the ~] zelfstandig naamwoord
    • braggart [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the boaster
    the braggart; the boaster; the tinhorn
    • braggart [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boaster [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tinhorn [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the boaster
    – a very boastful and talkative person 1
    the boaster; the braggart; the vaunter; the bragger; the line-shooter; the blowhard
    – a very boastful and talkative person 1

Verwante woorden van "boaster":


Alternatieve synoniemen voor "boaster":


Verwante definities voor "boaster":

  1. a very boastful and talkative person1