Overzicht


Engels

Uitgebreide synoniemen voor bonanza in het Engels

bonanza:

bonanza [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bonanza
    – a sudden happening that brings good fortune (as a sudden opportunity to make money) 1
    the boom; the gravy; the windfall; the godsend; the gold rush; the bunce; the manna from heaven; the bonanza
    – a sudden happening that brings good fortune (as a sudden opportunity to make money) 1
    • boom [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the demand for testing has created a boom for those unregulated laboratories where boxes of specimen jars are processed like an assembly line1
    • gravy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • windfall [the ~] zelfstandig naamwoord
    • godsend [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gold rush [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bunce [the ~] zelfstandig naamwoord
    • manna from heaven [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bonanza [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the bonanza
    – an especially rich vein of precious ore 1
    the bonanza
    – an especially rich vein of precious ore 1
    • bonanza [the ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "bonanza":


Verwante definities voor "bonanza":

  1. a sudden happening that brings good fortune (as a sudden opportunity to make money)1
  2. an especially rich vein of precious ore1