Engels

Uitgebreide synoniemen voor bunglers in het Engels

bunglers:

bunglers [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bunglers
    the muff; the bunglers
    • muff [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bunglers [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the bunglers
    the bunglers; the broddlers; the messy persons

Verwante woorden van "bunglers":


bungler:

bungler [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bungler
    the bungler; the fly-by-night
  2. the bungler
    the bungler; the botcher
    • bungler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • botcher [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the bungler
    the bungler; the muddler; the sad sack
    • bungler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muddler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sad sack [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the bungler
    the bungler; the poor thing; the poor devil; the poor wretch
  5. the bungler
    the bungler; the muddler
    • bungler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • muddler [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the bungler
    the wretch; the duffer; the poor thing; the bungler; the poor soul; the poor sod; the poor devil
  7. the bungler
    – someone who makes mistakes because of incompetence 1
    the butcher; the botcher; the bungler; the sad sack; the stumbler; the fuckup; the blunderer; the fumbler; the bumbler
    – someone who makes mistakes because of incompetence 1
    • butcher [the ~] zelfstandig naamwoord
    • botcher [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bungler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sad sack [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stumbler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fuckup [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blunderer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fumbler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bumbler [the ~] zelfstandig naamwoord

bungler

  1. bungler

Verwante woorden van "bungler":


Alternatieve synoniemen voor "bungler":


Verwante definities voor "bungler":

  1. someone who makes mistakes because of incompetence1