Engels

Uitgebreide synoniemen voor bunkum in het Engels

bunkum:

bunkum [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bunkum
    the gossip; the babble; the claptrap; the scandal-mongering; the slander; the prattle; the wishwash; the tittle-tattle; the blah; the vilification; the slipslop; the backbiting; the defamation; the talks; the clanging; the jaw; the tolling; the bunkum; the talkee-talkee; the scandal; the mudslinging; the talk
  2. the bunkum
    the tittle-tattle; the wishwash; the talkee-talkee; the jaw; the babble; the blah; the slipslop; the claptrap; the bunkum
    • tittle-tattle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wishwash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • talkee-talkee [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jaw [the ~] zelfstandig naamwoord
    • babble [the ~] zelfstandig naamwoord
    • blah [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slipslop [the ~] zelfstandig naamwoord
    • claptrap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bunkum [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the bunkum
    – unacceptable behavior (especially ludicrously false statements) 1
    the bunk; the rot; the bunkum; the hogwash; the buncombe; the guff
    – unacceptable behavior (especially ludicrously false statements) 1
    • bunk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bunkum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hogwash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • buncombe [the ~] zelfstandig naamwoord
    • guff [the ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "bunkum":


Verwante definities voor "bunkum":

  1. unacceptable behavior (especially ludicrously false statements)1