Engels

Uitgebreide synoniemen voor con man in het Engels

con man:

con man [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the con man
    the swindler; the imposter; the crook; the con man
    • swindler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • imposter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crook [the ~] zelfstandig naamwoord
    • con man [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the con man
    the swindler; the fraud; the con man
    • swindler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fraud [the ~] zelfstandig naamwoord
    • con man [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the con man
    the circumventer; the swindler; the cheat; the con man
  4. the con man
    the deceiver; the misleader; the cheat; the circumventer; the con man
  5. the con man
    – a swindler who exploits the confidence of his victim 1
    the con man; the con artist; the confidence man
    – a swindler who exploits the confidence of his victim 1

Alternatieve synoniemen voor "con man":


Verwante definities voor "con man":

  1. a swindler who exploits the confidence of his victim1

Verwante synoniemen voor con man