Home ->Woordenboeken ->Engels/Engels ->Vertaal cords

Synoniemen voor "cords" in het Engels

Overzicht
Engels Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. cords:
  2. cord:

Engels

Uitgebreide synoniemen voor cords in het Engels

cords:

cords [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cords
    the cords; the strings; the ropes
    • cords [the ~] zelfstandig naamwoord
    • strings [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ropes [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the cords
    the cords; the strings; the laces; the ropes
    • cords [the ~] zelfstandig naamwoord
    • strings [the ~] zelfstandig naamwoord
    • laces [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ropes [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the cords
    the flexes; the cords
    • flexes [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cords [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the cords
    – cotton trousers made of corduroy cloth 1
    the cords; the corduroys
    – cotton trousers made of corduroy cloth 1
    • cords [the ~] zelfstandig naamwoord
    • corduroys [the ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "cords":


Alternatieve synoniemen voor "cords":


Verwante definities voor "cords":

  1. cotton trousers made of corduroy cloth1

cord:

cord [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the cord
    the cord; the line
    • cord [the ~] zelfstandig naamwoord
    • line [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the cord
    the cord; the fathom
    • cord [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fathom [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the cord
    the corduroy; the cord
    • corduroy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cord [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the cord
    – a line made of twisted fibers or threads 1
    the cord
    – a line made of twisted fibers or threads 1
    • cord [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the bundle was tied with a cord1
  5. the cord
    – a cut pile fabric with vertical ribs; usually made of cotton 1
    the cord; the corduroy
    – a cut pile fabric with vertical ribs; usually made of cotton 1
    • cord [the ~] zelfstandig naamwoord
    • corduroy [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the cord
    – a light insulated conductor for household use 1
    the cord; the electric cord
    – a light insulated conductor for household use 1
  7. the cord
    – a unit of amount of wood cut for burning; 128 cubic feet 1
    the cord
    – a unit of amount of wood cut for burning; 128 cubic feet 1
    • cord [the ~] zelfstandig naamwoord

cord

  1. cord
    braid; cord

cord werkwoord

  1. cord
    – bind or tie with a cord 1
    cord
    – bind or tie with a cord 1
  2. cord
    – stack in cords 1
    cord
    – stack in cords 1
    • cord werkwoord
      • cord firewood1

Verwante woorden van "cord":


Alternatieve synoniemen voor "cord":


Verwante definities voor "cord":

  1. a line made of twisted fibers or threads1
    • the bundle was tied with a cord1
  2. a cut pile fabric with vertical ribs; usually made of cotton1
  3. a light insulated conductor for household use1
  4. a unit of amount of wood cut for burning; 128 cubic feet1
  5. bind or tie with a cord1
  6. stack in cords1
    • cord firewood1

Verwante synoniemen voor cords







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0472 seconde
Page rendered in 1.0 seconds