Engels

Uitgebreide synoniemen voor drool in het Engels

drool:

drool [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the drool
    – saliva spilling from the mouth 1
    the dribble; the slobber; the drivel; the drool
    – saliva spilling from the mouth 1
    • dribble [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slobber [the ~] zelfstandig naamwoord
    • drivel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • drool [the ~] zelfstandig naamwoord

drool werkwoord

  1. drool
    – let saliva drivel from the mouth 1
    to dribble; to slobber; to drivel; to slaver; drool; slabber
    – let saliva drivel from the mouth 1
    • dribble werkwoord (dribbles, dribbled, dribbling)
    • slobber werkwoord (slobbers, slobbered, slobbering)
    • drivel werkwoord (drivels, driveled, driveling)
    • slaver werkwoord (slavers, slavered, slavering)
    • drool werkwoord
      • The baby drooled1
    • slabber werkwoord
  2. drool
    – be envious, desirous, eager for, or extremely happy about something 1
    drool; salivate
    – be envious, desirous, eager for, or extremely happy about something 1

Alternatieve synoniemen voor "drool":


Verwante definities voor "drool":

  1. saliva spilling from the mouth1
  2. let saliva drivel from the mouth1
    • The baby drooled1
  3. be envious, desirous, eager for, or extremely happy about something1

Verwante synoniemen voor drool