Engels

Uitgebreide synoniemen voor endings in het Engels

endings:

endings [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the endings
    the conclusions; the concluding remarks; the conclusion; the endings

Verwante woorden van "endings":


ending:

ending [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the ending
    the conclusion; the termination; the ending; the end
    • conclusion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • termination [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ending [the ~] zelfstandig naamwoord
    • end [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the ending
    the end; the finish; the ending
    • end [the ~] zelfstandig naamwoord
    • finish [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ending [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the ending
    – the act of ending something 1
    the termination; the conclusion; the ending
    – the act of ending something 1
    • termination [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the termination of the agreement1
    • conclusion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ending [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the ending
    – the end of a word (a suffix or inflectional ending or final morpheme) 1
    the termination; the ending
    – the end of a word (a suffix or inflectional ending or final morpheme) 1
    • termination [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ending [the ~] zelfstandig naamwoord
      • I don't like words that have -ism as an ending1
  5. the ending
    – the last section of a communication 1
    the close; the end; the conclusion; the closing; the ending
    – the last section of a communication 1
    • close [the ~] zelfstandig naamwoord
    • end [the ~] zelfstandig naamwoord
    • conclusion [the ~] zelfstandig naamwoord
      • in conclusion I want to say...1
    • closing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ending [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the ending
    – event whose occurrence ends something 1
    the finish; the conclusion; the ending
    – event whose occurrence ends something 1
    • finish [the ~] zelfstandig naamwoord
      • when these final episodes are broadcast it will be the finish of the show1
    • conclusion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ending [the ~] zelfstandig naamwoord
      • his death marked the ending of an era1
  7. the ending
    – the point in time at which something ends 1
    the end; the ending
    – the point in time at which something ends 1
    • end [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the end of the year1
    • ending [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the ending of warranty period1

ending bijvoeglijk naamwoord

  1. ending
    ending
    • ending bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "ending":


Alternatieve synoniemen voor "ending":


Antoniemen van "ending":


Verwante definities voor "ending":

  1. the act of ending something1
  2. the end of a word (a suffix or inflectional ending or final morpheme)1
    • I don't like words that have -ism as an ending1
  3. the last section of a communication1
  4. event whose occurrence ends something1
    • his death marked the ending of an era1
  5. the point in time at which something ends1
    • the ending of warranty period1