Engels

Uitgebreide synoniemen voor envoy in het Engels

envoy:

envoy [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits

  1. the envoy
    the envoy; the emissary; the envoi
    • envoy [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • emissary [the ~] zelfstandig naamwoord
    • envoi [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  2. the envoy
    the representative; the envoy; the ambassador; the envoi
    • representative [the ~] zelfstandig naamwoord
    • envoy [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • ambassador [the ~] zelfstandig naamwoord
    • envoi [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  3. the envoy
    – a brief stanza concluding certain forms of poetry 1
    the envoy; the envoi
    – a brief stanza concluding certain forms of poetry 1
    • envoy [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • envoi [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  4. the envoy
    – someone sent on a mission to represent the interests of someone else 1
    the envoy; the emissary; the envoi
    – someone sent on a mission to represent the interests of someone else 1
    • envoy [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • emissary [the ~] zelfstandig naamwoord
    • envoi [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  5. the envoy
    – a diplomat having less authority than an ambassador 1
    the envoy; the envoi; the envoy extraordinary; the minister plenipotentiary
    – a diplomat having less authority than an ambassador 1

Verwante woorden van "envoy":

  • envoys

Alternatieve synoniemen voor "envoy":


Verwante definities voor "envoy":

  1. a brief stanza concluding certain forms of poetry1
  2. someone sent on a mission to represent the interests of someone else1
  3. a diplomat having less authority than an ambassador1

Verwante synoniemen voor envoy