Engels

Uitgebreide synoniemen voor foreman in het Engels

foreman:

foreman [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the foreman
    the foreman; the headman
    • foreman [the ~] zelfstandig naamwoord
    • headman [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the foreman
    the foreman; the front-rank man
  3. the foreman
    the foreman
    • foreman [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the foreman
    the foreman; the fugleman
    • foreman [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fugleman [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the foreman
    – a person who exercises control over workers 1
    the chief; the boss; the foreman; the gaffer; the honcho
    – a person who exercises control over workers 1
    • chief [the ~] zelfstandig naamwoord
    • boss [the ~] zelfstandig naamwoord
    • foreman [the ~] zelfstandig naamwoord
      • if you want to leave early you have to ask the foreman1
    • gaffer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • honcho [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the foreman
    – a man who is foreperson of a jury 1
    the foreman
    – a man who is foreperson of a jury 1
    • foreman [the ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "foreman":


Verwante definities voor "foreman":

  1. a person who exercises control over workers1
    • if you want to leave early you have to ask the foreman1
  2. a man who is foreperson of a jury1

Verwante synoniemen voor foreman