Engels

Uitgebreide synoniemen voor fussy in het Engels

fussy:

fussy bijvoeglijk naamwoord

  1. fussy
    picky; choosy; fussy
    • picky bijvoeglijk naamwoord
    • choosy bijvoeglijk naamwoord
    • fussy bijvoeglijk naamwoord
  2. fussy
    – exacting especially about details 1
    particular; fussy; picky; finicky; finical
    – exacting especially about details 1
    • particular bijvoeglijk naamwoord
      • very particular about how her food was prepared1
    • fussy bijvoeglijk naamwoord
      • fussy about clothes1
    • picky bijvoeglijk naamwoord
    • finicky bijvoeglijk naamwoord
      • a finicky eater1
    • finical bijvoeglijk naamwoord
  3. fussy
    – annoyed and irritable 1
    cross; fussy; grumpy; bad-tempered; crabbed; ill-tempered; crabby; grouchy
    – annoyed and irritable 1
  4. fussy
    – overcrowded or cluttered with detail 1
    busy; fussy
    – overcrowded or cluttered with detail 1
    • busy bijvoeglijk naamwoord
      • a busy painting1
    • fussy bijvoeglijk naamwoord
      • a fussy design1

Verwante woorden van "fussy":


Alternatieve synoniemen voor "fussy":


Verwante definities voor "fussy":

  1. exacting especially about details1
    • fussy about clothes1
  2. annoyed and irritable1
  3. overcrowded or cluttered with detail1
    • a fussy design1

Verwante synoniemen voor fussy