Engels

Uitgebreide synoniemen voor glory in het Engels

glory:

glory [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the glory
    the glory; the splendour; the splendor
    • glory [the ~] zelfstandig naamwoord
    • splendour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • splendor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  2. the glory
    the glory; the fame
    • glory [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fame [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the glory
    the bliss; the glory; the blessedness; the magnificence; the happiness; the deliciousness; the joy; the well-being
  4. the glory
    the celebrity; the glory; the popularity; the fame
    • celebrity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • glory [the ~] zelfstandig naamwoord
    • popularity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fame [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the glory
    the popularity; the fame; the renown; the hip; the celebrity; the glory
    • popularity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fame [the ~] zelfstandig naamwoord
    • renown [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • celebrity [the ~] zelfstandig naamwoord
    • glory [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. the glory
    – brilliant radiant beauty 1
    the glory; the resplendence; the resplendency
    – brilliant radiant beauty 1
    • glory [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the glory of the sunrise1
    • resplendence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • resplendency [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. the glory
    – an indication of radiant light drawn around the head of a saint 1
    the halo; the glory; the aura; the nimbus; the aureole; the gloriole
    – an indication of radiant light drawn around the head of a saint 1
    • halo [the ~] zelfstandig naamwoord
    • glory [the ~] zelfstandig naamwoord
    • aura [the ~] zelfstandig naamwoord
    • nimbus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • aureole [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gloriole [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. the glory
    – a state of high honor 1
    the glory; the glorification
    – a state of high honor 1
    • glory [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he valued glory above life itself1
    • glorification [the ~] zelfstandig naamwoord

glory werkwoord

  1. glory
    – rejoice proudly 1
    glory
    – rejoice proudly 1

Verwante woorden van "glory":

  • glories

Alternatieve synoniemen voor "glory":


Verwante definities voor "glory":

  1. brilliant radiant beauty1
    • the glory of the sunrise1
  2. an indication of radiant light drawn around the head of a saint1
  3. a state of high honor1
    • he valued glory above life itself1
  4. rejoice proudly1

Verwante synoniemen voor glory