Engels

Uitgebreide synoniemen voor glum in het Engels

glum:

glum bijvoeglijk naamwoord

  1. glum
    disappointed; disillusioned; crestfallen; glum; down in the mouth; let down
  2. glum
    dazed; taken aback; glum; dumbfounded; in a daze; crestfallen
  3. glum
    – moody and melancholic 1
    glum
    – moody and melancholic 1
    • glum bijvoeglijk naamwoord
  4. glum
    – showing a brooding ill humor 1
    sour; moody; dark; sullen; glum; dour; morose; glowering; saturnine
    – showing a brooding ill humor 1
    • sour bijvoeglijk naamwoord
      • a sour temper1
    • moody bijvoeglijk naamwoord
      • he sat in moody silence1
    • dark bijvoeglijk naamwoord
      • a dark scowl1
    • sullen bijvoeglijk naamwoord
      • a sullen crowd1
    • glum bijvoeglijk naamwoord
      • a glum, hopeless shrug1
    • dour bijvoeglijk naamwoord
      • the proverbially dour New England Puritan1
    • morose bijvoeglijk naamwoord
      • a morose and unsociable manner1
    • glowering bijvoeglijk naamwoord
    • saturnine bijvoeglijk naamwoord
      • a saturnine, almost misanthropic young genius1

Verwante woorden van "glum":

  • glumness, glummer, glummest, glumly

Alternatieve synoniemen voor "glum":


Verwante definities voor "glum":

  1. moody and melancholic1
  2. showing a brooding ill humor1
    • a glum, hopeless shrug1