Home ->Woordenboeken ->Engels/Engels ->Vertaal grandiloquence

Synoniemen voor "grandiloquence" in het Engels

Overzicht

Engels Synoniemen: Meer gegevens...

grandiloquence:
- bombast; pomposity; grandiloquence; conceit; cockiness; flatulence; arrogance; haughtiness; self-conceit; conceitedness; self-importance; rhetoric; grandiosity; magniloquence; ornateness

Engels

Uitgebreide synoniemen voor grandiloquence in het Engels

grandiloquence:

grandiloquence [the ~] zelfstandig naamwoord

the grandiloquence
the bombast; the pomposity; the grandiloquence; the conceit; the cockiness; the flatulence; the arrogance; the haughtiness; the self-conceit; the conceitedness; the self-importance
- bombast [the ~] zelfstandig naamwoord
- pomposity [the ~] zelfstandig naamwoord
- grandiloquence [the ~] zelfstandig naamwoord
- conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
- cockiness [the ~] zelfstandig naamwoord
- flatulence [the ~] zelfstandig naamwoord
- arrogance [the ~] zelfstandig naamwoord
- haughtiness [the ~] zelfstandig naamwoord
- self-conceit [the ~] zelfstandig naamwoord
- conceitedness [the ~] zelfstandig naamwoord
- self-importance [the ~] zelfstandig naamwoord
the grandiloquence

– high-flown style; excessive use of verbal ornamentation ¹
the rhetoric; the grandiosity; the grandiloquence; the magniloquence; the ornateness
– high-flown style; excessive use of verbal ornamentation ¹
- rhetoric [the ~] zelfstandig naamwoord
- grandiosity [the ~] zelfstandig naamwoord
  - the grandiosity of his prose¹
- grandiloquence [the ~] zelfstandig naamwoord
- magniloquence [the ~] zelfstandig naamwoord
- ornateness [the ~] zelfstandig naamwoord
  - an excessive ornateness of language¹

Alternatieve synoniemen voor "grandiloquence":

grandiosity; magniloquence; ornateness; rhetoric; expressive style; style

Verwante definities voor "grandiloquence":

high-flown style; excessive use of verbal ornamentation¹

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University