Engels

Uitgebreide synoniemen voor imitator in het Engels

imitator:

imitator [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the imitator
    the disciple; the follower; the shadower; the imitator; the pupil
    • disciple [the ~] zelfstandig naamwoord
    • follower [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shadower [the ~] zelfstandig naamwoord
    • imitator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pupil [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. the imitator
    the forger; the copycat; the imitator; the follower
    • forger [the ~] zelfstandig naamwoord
    • copycat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • imitator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • follower [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the imitator
    the follower; the imitator
  4. the imitator
    – someone who copies the words or behavior of another 1
    the ape; the copycat; the imitator; the aper; the emulator
    – someone who copies the words or behavior of another 1
    • ape [the ~] zelfstandig naamwoord
    • copycat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • imitator [the ~] zelfstandig naamwoord
    • aper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • emulator [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. the imitator
    – someone who (fraudulently) assumes the appearance of another 1
    the imitator; the impersonator
    – someone who (fraudulently) assumes the appearance of another 1

imitator

  1. imitator

Verwante woorden van "imitator":

  • imitators

Alternatieve synoniemen voor "imitator":


Verwante definities voor "imitator":

  1. someone who copies the words or behavior of another1
  2. someone who (fraudulently) assumes the appearance of another1

Verwante synoniemen voor imitator