Engelse synoniemen van impairment, ander woord voor impairment

Remove Ads

Overzicht

Engels Synoniemen: Meer gegevens...

impairment:
- constipation; deadening; stultification; impairment; harm; damage; disability; handicap; disablement; deterioration

Engels

Uitgebreide synoniemen voor impairment in het Engels

impairment:

impairment [the ~] zelfstandig naamwoord

the impairment

– the act of making something futile and useless (as by routine) ¹
the constipation; the deadening; the stultification; the impairment
– the act of making something futile and useless (as by routine) ¹
- constipation [the ~] zelfstandig naamwoord
- deadening [the ~] zelfstandig naamwoord
- stultification [the ~] zelfstandig naamwoord
- impairment [the ~] zelfstandig naamwoord
the impairment

– damage that results in a reduction of strength or quality ¹
the impairment
– damage that results in a reduction of strength or quality ¹
- impairment [the ~] zelfstandig naamwoord
the impairment

– the occurrence of a change for the worse ¹
the harm; the damage; the impairment
– the occurrence of a change for the worse ¹
- harm [the ~] zelfstandig naamwoord
- damage [the ~] zelfstandig naamwoord
- impairment [the ~] zelfstandig naamwoord
the impairment

– the condition of being unable to perform as a consequence of physical or mental unfitness ¹
the disability; the handicap; the disablement; the impairment
– the condition of being unable to perform as a consequence of physical or mental unfitness ¹
- disability [the ~] zelfstandig naamwoord
  - reading disability¹
- handicap [the ~] zelfstandig naamwoord
- disablement [the ~] zelfstandig naamwoord
- impairment [the ~] zelfstandig naamwoord
  - hearing impairment¹
the impairment

– a symptom of reduced quality or strength ¹
the deterioration; the impairment
– a symptom of reduced quality or strength ¹
- deterioration [the ~] zelfstandig naamwoord
- impairment [the ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "impairment":

damage; harm; change; alteration; modification
deterioration; decay
disability; disablement; handicap; unfitness; softness; poor shape; bad condition
damage; harm; hurt; scathe
stultification; constipation; deadening; degradation; debasement

Verwante definities voor "impairment":

the act of making something futile and useless (as by routine)¹
damage that results in a reduction of strength or quality¹
the occurrence of a change for the worse¹
the condition of being unable to perform as a consequence of physical or mental unfitness¹
- hearing impairment¹
a symptom of reduced quality or strength¹

Verwante synoniemen voor impairment

Remove Ads

Synoniemen voor "impairment" in het Engels

Uitgebreide synoniemen voor impairment in het Engels

impairment:

impairment [the ~] zelfstandig naamwoord

the impairment

the impairment

the impairment

the impairment

the impairment

Alternatieve synoniemen voor "impairment":

Verwante definities voor "impairment":

Verwante synoniemen voor impairment